Employability en Loopbaansucces Gedurende de Levensloop - PowerPoint PPT Presentation

1 / 45
About This Presentation
Title:

Employability en Loopbaansucces Gedurende de Levensloop

Description:

Employability en Loopbaansucces Gedurende de Levensloop Leeftijd als Moderator in de Relatie tussen Zelf- en Chef-Beoordelingen van Employability en Loopbaansucces – PowerPoint PPT presentation

Number of Views:93
Avg rating:3.0/5.0
Slides: 46
Provided by: Heijdenv
Category:

less

Transcript and Presenter's Notes

Title: Employability en Loopbaansucces Gedurende de Levensloop


1
Employability en Loopbaansucces Gedurende de
Levensloop
  • Leeftijd als Moderator in de Relatie tussen Zelf-
    en Chef-Beoordelingen van Employability en
    Loopbaansucces
  • Beatrice van der Heijden, Maastricht School of
    Management, Open Universiteit Nederland,
    Universiteit Twente

2
Introductie
  • Employability (of loopbaanpotentieel) wordt
    gezien als een vereiste voor loopbaansucces (cf.
    Van der Heijde Van der Heijden, 2006).
  • Verreikende veranderingen in de beroepsbevolking
    (vergrijzing en ontgroening) die verder empirisch
    onderzoek naar ouder worden en loopbanen
    noodzakelijk maken.
  • Loopbaanmanagement is slechts mogelijk indien we
    een gedegen begrip hebben van het concept
    employability.

3
Doelstellingen van de Studie
  • Het testen van de operationalisatie van
    employability, en onderzoeken of de
    factorstructuur voor zelf- versus
    chef-beoordelingen van employability gelijk is
    over twee leeftijdsgroepen van werknemers
    (jongeren versus veertig-plussers).
  • Het onderzoeken van de predictieve validiteit van
    employability in het licht van objectief
    loopbaansucces, gebruikmakend van twee bronnen
    van beoordelaars (werknemers en hun direct
    leidinggevenden).

4
Doelstellingen van de Studie
  • Het onderzoeken van de vraag of leeftijd van de
    medewerker de relatie tussen zelf- en
    chef-beoordelingen van employability, aan de ene
    kant, en objectief loopbaansucces, aan de andere
    kant, modereert.

5
Employability
  • The continuous fulfilling, acquiring or creating
    of work through the optimal use of competences
    (Van der Heijde Van der Heijden, 2006).

6
Vijf Dimensies van Employability
  • Occupational Expertise
  • Anticipation and Optimization
  • Personal Flexibility
  • Corporate Sense
  • Balance.

7
Loopbaansucces
  • The accumulated interaction between a variety of
    individual, organizational and societal norms,
    behaviors, and work practices (Boudreau,
    Boswell, Judge, 2001), and refers to real or
    objective, and perceived or subjective
    accomplishments of individuals in their work
    lives.

8
Multi-Rater of Multi-Source Ratings
  • Bijvoorbeeld, van leidinggevenden, peers,
    ondergeschikten, en klanten, in plaats van het
    vertrouwen op slechts een enkele
    beoordelingsbron.
  • De beweegreden is dat verschillende
    evaluatieperspectieven unieke en waardevolle
    informatie verschaffen, en hiermee dus
    incrementele validiteit aan de inschatting van
    individueel presteren.

9
Hypotheses
  • We verwachten een equivalente factorstructuur van
    het employability construct voor de twee groepen
    beoordelaars (medewerkers en chefs), en we
    pleiten voor de vergelijkbaarheid van de
    verschillende groepsscores voor deze
    beoordelaars. Bovendien, in lijn met eerder
    onderzoek, verwachten we een overeenkomstige
    factorstructuur over leeftijdsgroepen van
    werknemers (Hypothese 1).

10
Hypotheses
  • Employability hangt positief samen met
    loopbaansucces (Hypothese 2 voor zelf-, en
    Hypothese 3 voor chef-beoordelingen van
    employability).

11
Hypotheses
  • Leeftijd modereert de relatie tussen
    chef-beoordelingen van employability en objectief
    loopbaansucces. Meer specifiek, we verwachten een
    sterkere relatie tussen chef-beoordelingen van
    employability en loopbaansuccess voor de jongeren
    versus de veertig-plussers (Hypothese 4).

12
Hypotheses
  • Leeftijd modereert de relatie tussen
    zelf-beoordelingen van employability en objectief
    loopbaansucces. Meer specifiek, we verwachten een
    sterkere relatie tussen zelf-beoordelingen van
    employability en loopbaansucces voor de
    veertig-plussers versus de jongeren (Hypothese
    5).

13
Verklaringen voor het Modererende Effect van
Leeftijd
  • Negatieve stereotiepe opvattingen over oudere
    werknemers (Boerlijst, Van der Heijden, Van
    Assen, 1993 Offerman Gowing, 1990).
  • Toegenomen P-E fit voor oudere werknemers
    (Watkins Subich, 1995 Wright Hamilton,
    1978).

14
Methodologie
  • De employability-maat is door beide partijen
    ingevuld (medewerkers en hun direct
    leidinggevenden), zodat we de factorstructuur,
    afhankelijk van beoordelaarsbron en
    leeftijdsgroep, kunnen onderzoeken, en voor het
    testen van onze model-hypotheses.

15
Methodologie
  • Om de validiteit van onze gegevens te vergroten,
    hebben we gebruik gemaakt van instructies
    aangaande cross-checking en anonimiteit (Mabe
    West, 1982).

16
Methodologie
  • N 303 paren van werknemers en hun chefs die
    werken bij een groot Nederlands bedrijf waar
    bouwmaterialen geproduceerd worden (response rate
    was 91.8).
  • 83.5 mannelijke en 16.5 vrouwelijke
    medewerkers.
  • Gemiddelde leeftijd medewerkers 41 jaar (sd
    9.15).
  • Gemiddelde org. tenure medewerkers 10.74 jaar (sd
    9.61).

17
Methodologie
  • 95.0 mannelijke en 5 vrouwelijke chefs.
  • Gemiddelde leeftijd chefs 43 jaar
  • (sd 7.96).

18
Meetinstrumenten
  • Employability (1) occupational expertise (15
    items) (2) anticipation and optimization (8
    items) (3) personal flexibility (8 items) (4)
    corporate sense (7 items) (5) balance (9 items).

19
Meetinstrumenten
  • Objectief Loopbaansucces (Gattiker Larwood,
    1986) (drie enkelvoudige items) (1)
    organisatie-specifiek objectief hiërarchisch
    success (2) overall objectief hiërarchisch
    succes (3) bruto inkomen.

20
Resultaten
  • Alle employability-maten bleken goede interne
    consistenties te hebben, voor beide
    beoordelaarsgroepen.
  • De correlaties tussen de employability dimensies
    zijn hoog voor de chef-beoordelingen, terwijl
    deze wat lager zijn voor de zelf-beoordelingen.

21
Results
  • De overeenkomst tussen zelf- en
    chef-beoordelingen voor dezelfde employability-
    dimensie varieert van .22 tot .37.
  • Bovendien, alle chef-beoordelingen van
    employability blijken niet gerelateerd te zijn
    aan objectief loopbaansucces, hetgeen inderdaad
    kan duiden op de invloed van mogelijke
    moderatoren, zoals leeftijd.

22
Resultaten
  • Echter, ingeval van de zelf-beoordelingen van
    employability, blijken 6 van de in totaal 15
    mogelijke correlaties met de drie uitkomsten van
    objectief loopbaansucces significant maar
    tamelijk zwak, hetgeen wederom wijst op de
    invloed van mogelijke moderatoren.

23
Controle-factoren
  • Gegeven de uitkomsten van eerder onderzoek,
    hebben we besloten om sexe, opleidingsniveau, en
    tenure als controle- variabelen in de verdere
    analyses mee te nemen (zie ook Ng, Eby, Sorensen,
    Feldman, 2005).

24
Multi-Groep Confirmatorische Factor-Analyse (CFA)
  • Het twee-factoren model had een voldoende fit.
    Bovendien hadden alle indicatoren een
    significante lading op de desbetreffende factor
    zowel voor de jongere als voor de oudere
    medewerkers.
  • Nog belangrijker, dit model bleek een significant
    betere fit te hebben dan het een-factor
    (employability) model, hetgeen de hypothese
    omtrent een overeenkomstige factorstructuur over
    de twee beoordelaarsgroepen ondersteunt, dat wil
    zeggen, voor medewerkers en hun direct
    leidinggevenden.

25
Resultaten CFA
  • Hypothese 1 wordt bevestigd De factorstructuur
    is inderdaad equivalent voor beide
    leeftijdsgroepen.

26
Figure 1 A Career Success Enhancing
Employability Model Moderated by Age
27
Resultaten SEM analyses
  • Zelf-beoordelingen van employability waren
    positief gerelateerd aan overall promoties.
    Deze uitkomst geeft gedeeltelijke steun voor
    Hypothese 2.
  • Chef-beoordelingen van employability waren
    significant, echter negatief, gerelateerd aan
    overall promoties. Dit impliceert dat Hypothese
    3 moet worden verworpen.

28
Resultaten Multi-Groep SEM voor de Jongere
Medewerkers
  • Zelf-beoordelingen van employability waren
    significant en positief gerelateerd aan zowel
    overall promoties en bruto inkomen.
  • De chef-beoordelingen waren positief gerelateerd
    aan bruto inkomen.

29
Resultaten Multi-Groep SEM voor de Oudere
Medewerkers
  • Zelf-beoordelingen van employability waren
    positief gerelateerd aan overall promoties,
    terwijl chef-beoordelingen negatief gerelateerd
    waren aan overall promoties.
  • Alle andere structurele relaties bleken niet
    significant te zijn.

30
Implicaties Multi-Groep SEM
  • Hypothese 4 (relatief sterkere positieve relaties
    tussen chef-beoordelingen van employability en
    loopbaansucces voor de jongeren versus de
    ouderen) wordt gedeeltelijk bevestigd.
  • Hypothese 5 (relatief sterkere relaties tussen
    zelf-beoordelingen van employability en
    loopbaansucces voor de veertig-plussers
    vergeleken met hun jongere collegas) moet
    verworpen worden.

31
Implicaties van de Psychometrische Analyses
  • Onze resultaten bevestigden een twee-factoren
    model (zelf-beoordelingen en chef-beoordelingen
    van employability), bestaande uit vijf
    employability indicatoren.

32
De Relatie tussen Employability en Objectief
Loopbaansucces
  • Voor zelf-beoordelingen van employability wordt
    de hypothese gedeeltelijk bevestigd.
  • Echter, in het geval van chef-beoordelingen voor
    employability, vonden we een negatieve relatie
    met overall promoties gevonden, hetgeen
    tegenstrijdig is aan onze assumpties.

33
De Relatie tussen Employability en Objectief
Loopbaansucces
  • Het kan zijn dat een zogenaamde instrumentele
    stijl van leiderschap een belangrijke rol speelt
    (Boerlijst, Van der Heijden, Van Assen, 1993).
  • In het geval een medewerker een hoge mate van
    loopbaanpotentieel heeft, kan het zijn dat zijn
    of haar chef mobiliteit naar een andere baan of
    naar een ander domein juist tegenhoudt.

34
Implicaties van de Modeltoets
  • We hebben sterk verschillende resultaten gevonden
    voor de veertig-plussers versus de jongere
    medewerkers.
  • Wellicht zijn onze resultaten een herbevestiging
    van onze ideeën aangaande leeftijdsgerelateerde
    verschillen in attitude door de leidinggevende
    jegens zijn of haar medewerkers (zie Van der
    Heijden, 1998).

35
Verdieping ten aanzien van Leeftijdsstereotypering
  • In traditioneel onderzoek bestudeerde men
    onafhankelijke effecten van demographics op
    individuele uitkomsten.
  • Hedendaags onderzoek is er steeds meer op gericht
    om ook compositionele effecten van demografische
    attributen mee te nemen.

36
Verdieping ten aanzien van Leeftijdsstereotypering
  • Relational demography (Tsui OReilly III, 1989)
    refers to the comparative demographic
    characteristics of members of dyads or groups who
    are in a position to engage in regular
    interactions.

37
Verdieping ten aanzien van Leeftijdsstereotypering
  • Relational demography blijkt een belangrijke
    invloed te hebben op beoordelingen zoals over
    iemands employability.
  • Mogelijke verklaringen het similarity-attraction
    paradigma en het concept van status-incongruenc
    e.

38
Verdieping ten aanzien van Leeftijdsstereotypering
  • The similarity-attraction paradigm (Byrne, 1971)
    states that people will be rated higher the more
    similar they are to the rater or the more similar
    the rater believes people are to him or herself.

39
Verdieping ten aanzien van Leeftijdsstereotypering
  • Status-incongruence refers to the inconsistencies
    between a persons relative status ranking on
    different status dimensions (e.g., organizational
    position and age).

40
Verdieping ten aanzien van Leeftijdsstereotypering
  • Eerder onderzoek (Van der Heijden, about to be
    submitted) wees uit dat chef-beoordelingen over
    iemands beroepsexpertise afnemen als gevolg van
    directionele leeftijdsverschillen
    (status-incongruentie een situatie waarin een
    chef jonger is dan zijn/haar medewerker).

41
Verdieping ten aanzien van Leeftijdsstereotypering
  • Bovendien bleek uit dit onderzoek dat noch
    leiderschapsstijl, noch een leeftijdsbewust
    HRM-beleid deze relatie konden modereren.
  • Leeftijdsgerelateerde stereotypering blijkt erg
    moeilijk te bestrijden.

42
Beperkingen en Aanbevelingen voor Verder Onderzoek
  • Mogelijkheid van response-set consistenties
    omdat alle data verzameld zijn door middel van
    vragenlijstonderzoek.
  • Cross-sectionele benadering impliceert de
    noodzaak tot verder longitudinaal onderzoek om
    causaliteit te kunnen bestuderen.

43
Beperkingen en Aanbevelingen voor Verder Onderzoek
  • Generaliseerbaarheid naar andere beroepsgroepen
    en/of andere landen moet onderzocht worden.

44
Praktische Implicaties
  • Human Resource beleid moet verankerd zijn in een
    zogenaamd conservation model in plaats van het
    lange tijd populaire depreciation model (Yeats,
    Folts, Knapp, 2000).
  • De direct leidinggevende, in het bijzonder, moet
    verantwoordelijkheid dragen voor het bevorderen
    van leven-lang leren van zijn of haar
    medewerkers.

45
Praktische Implicaties
  • Met een leeftijdsbewust HRM beleid, dat gericht
    is op het bewaken van de employability, hoeft
    ouder worden geen bedreiging te zijn.
  • Het employability-instrument (Van der Heijde
    Van der Heijden, 2006) heeft veel praktische
    waarde in het licht van het bevorderen van
    levenslang loopbaansuccess.
Write a Comment
User Comments (0)
About PowerShow.com