Title: De logica der Nederlandse taal
1De logica der Nederlandse taal
Niet klikken
Muziek Andrea Bocelli - Besame mucho
2Het meervoud van slot is sloten,
maar toch is het meervoud van pot geen poten.
3Evenzo zegt men altijd één vat en twee vaten,
maar zal men zeggen één kat, twee katen?
4Wie gisteren ging vliegen zegt heden ik vloog,
dus zegt u misschien van wiegen ik woog.
5Nee, pardon, want ik woog is afkomstig van wegen,
maar is nu ik voog een vervoeging van vegen?
6Het woord zoeken vervoegt men tot ik zocht,
dus hoort bij vloeken misschien ik vlocht.
7Alweer mis, want dit is juist afkomstig van
vlechten,
maar ik hocht is geen juiste vervoeging van
hechten.
8Bij roepen hoort riep, maar bij snoepen geen
sniep,
bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
9Evenmin hoort bij slopen ik sliep,
want dat woord is afkomstig van het schone
woord slapen
maar zet nu niet neer ik riep bij het rapen.
10Want dit komt van roepen en u ziet terstond,
zo draaien wij vrolijk in het kringetje rond.
11Voor raden komt ried, maar van baden geen bied
dat komt weer van bieden, ik hoop dat u t ziet.
12Ook komt hiervan bood, maar van wieden geen wood
u ziet de verwarring is groot.
13Nog talloos veel voorbeelden kan ik u geven,
want gaf hoort bij geven, maar laf niet bij leven.
14Men spreekt van wij drinken, wij hebben gedronken,
maar niet van wij hinken en hebben gehonken.
15t Is ik weet en ik wist,
maar schrijft u niet bij vergeten vergist.
16Het volgende geval is bijna te bont,
want bij slaan hoort ik sloeg, niet ik sling of
ik slond.
Bij gaan hoort ik ging en niet ik gond.
17En noemt men een mannetjesrat soms een rater?
Einde
Nee, dat gaat alleen op bij een kat en een kater.