Trainer B Voetbal (UEFA B) Algemeen Gedeelte Trainingsmethodiek Kracht - PowerPoint PPT Presentation

1 / 28
About This Presentation
Title:

Trainer B Voetbal (UEFA B) Algemeen Gedeelte Trainingsmethodiek Kracht

Description:

Trainer B Voetbal (UEFA B) Algemeen gedeelte Trainingsmethodiek - Kracht * Trainer B Voetbal (UEFA B) Algemeen Gedeelte Trainingsmethodiek – PowerPoint PPT presentation

Number of Views:902
Avg rating:3.0/5.0
Slides: 29
Provided by: blo2
Category:

less

Transcript and Presenter's Notes

Title: Trainer B Voetbal (UEFA B) Algemeen Gedeelte Trainingsmethodiek Kracht


1
Trainer B Voetbal (UEFA B)Algemeen
GedeelteTrainingsmethodiekKracht
  • 2009 - 2010

2
Kracht
  • Definitie
  • Visie
  • Verschillende methodes en de oefenmodaliteiten
  • Oefenmethode in functie van de krachteigenschap
  • Aandachtspunten

3
1. Definitie
  • kracht
  • het vermogen om een bepaalde weerstand of
    belasting te overwinnen
  • de eigenschap van een spier om samen te trekken
    door het ontwikkelen van spanning tegen een
    uitwendige weerstand
  • soorten spierkracht naargelang samentrekking
  • statisch lengte spier is onveranderd
    (schouderduel)
  • dynamisch beweging, lengte spier verandert
    voortdurend
  • Concentrisch spier verkort (springen, trappen),
    KR gt BELASTING
  • Excentrisch spier verlengt (landen,
    stoppen-remmen), BELASTING gt KR
  • Plyometrisch combinatie van beiden, de speler
    voert een afsprong uit waarbij door het afremmen
    de spier eerst verlengt (excentrisch), en daarna
    concentrisch wordt samengetrokken (afstoot)

4
2. Visie
  • kracht is een belangrijke prestatiebepalende
    factor, zelfs in uithoudingssporten
  • doelgericht handelen
  • wat is de te trainen krachteigenschap?
  • in functie van doelgroep en doel
  • welke oefeningen?
  • in functie van voetbal en keuze halters,
    toestellen of lichaam
  • met welke belasting?
  • in functie van doelgroep en doel
  • welke organisatievorm?
  • aan de hand van een circuit in functie van het
    doel (duur, interval of herhaling)

5
3. De verschillende methodes en de
oefenmodaliteiten
  1. de dynamische of isotone methode (voetbal!)
  2. de statische of isometrische methode
  3. de isokinetische methode
  4. de plyometrische methode (voetbal!)
  5. de elektrostimulatie

6
3.1. De dynamische of isotone methode
  • meest gebruikte (klassieke) methode
  • positief dynamische methode
  • negatief dynamische methode
  • nadeel slechts in minst gunstige hoek wordt
    maximaal getraind
  • oefeneffect afhankelijk van de oefenmodaliteiten
  • intensiteit
  • aantal herhalingen per reeks en het aantal
    reeksen
  • rust
  • snelheid van uitvoering
  • trainingsfrequentie
  • keuze van de oefeningen

7
3.1. De dynamische of isotone methode
8
3.1. De dynamische of isotone methode
  • de intensiteit
  • uitgedrukt als van 1 RM (10 RM)
  • excentrisch belasting gt 1 RM
  • progressieve belastingstoename
  • herhalingen
  • hogere intensiteit gt minder herhalingen
  • minder herhalingen gt meer reeksen
  • mogelijke herhalingen verschillen van persoon tot
    persoon voor dezelfde oefening (spiervezelsamenste
    lling)
  • mogelijke herhalingen verschillen voor dezelfde
    persoon van oefening tot oefening (ondersteunende
    spieren)

9
3.1. De dynamische of isotone methode
  • rust
  • zeer lang 3 tot 4 in functie van de volledige
    heropbouw van het ATP in de spier
  • bij krachtuithouding is 1 tot 2 voldoende
  • snelheid van uitvoering
  • specifieke conditie specifieke snelheid

stimuleren trage rode vezels (basiskracht) stimuleren snelle witte vezels (basiskracht)
intensiteit herhalingen reeksen rust bewegingssnelheid 50 70 10 20 2 tot 3 (beginners) 5 tot 8 (topatleten) 3 traag tot gemiddeld 30 50 10 20 3 tot 6 3 snel
10
3.1. De dynamische of isotone methode
  • trainingsfrequentie
  • keuze van de oefeningen
  • niet-specifiek
  • algemene krachtontwikkeling van atleten
  • begeleiding van jongeren
  • specifiek
  • overeenkomst in bewegingspatroon én
    bewegingssnelheid
  • zinloos kracht verder op te drijven indien niet
    gekoppeld is aan techniektraining

herstelduur tussen de sessies 100 herstel
beginnelingen topsport 16 tot 24 uur 10 tot 12 uur 48 tot 72 uur 48 uur
11
3.2. De statische of isometrische methode
  • geen verplaatsing van de last
  • voor sporten met statische componenten (gt niet
    voetbal)
  • oefeneffect afhankelijk van de oefenmodaliteiten
  • intensiteit van de contractie
  • aantal herhalingen en de frequentie
  • duur van de contractie
  • hoek waarin getraind wordt

12
3.2. De statische of isometrische methode
  • intensiteit
  • tussen 40 - 50 beste resultaat
  • trainingspraktijk gemakkelijker om te werken met
    maximale contracties
  • aantal herhalingen en frequentie
  • maximaal effect rond 25
  • herhalingen
  • 3 tot 5 herhalingen per dag
  • 7 dagen per week

13
3.2. De statische of isometrische methode
  • duur
  • maximale contracties gedurende 6 tot 10
  • rust tussen contracties 1 tot 2
  • gewrichtshoek
  • grootste winst in de hoek waar men traint
  • noodzaak om verschillende hoekstanden te trainen
  • voordelen gemakkelijk uit te voeren, weinig
    apparatuur, niet tijdrovend, zeer doelgericht
  • nadelen geen bewegingsverloop gt men traint
    alleen de statische kracht gt niet interessant
    voor voetballers

14
3.3. De isokinetische methode
  • bewegingssnelheid wordt ingesteld en blijft
    constant gedurende de beweging dmv apparaat gt
    kracht is in alle hoeken in functie van de
    bewegingssnelheid maximaal
  • trainingspraktijk vrij duur en daarom minder
    gebruikelijk
  • voordelen
  • grotere krachttoename door de grotere efficiëntie
  • goed bruikbaar voor sporten zoals roeien en kajak
    die een isokinetisch bewegingsverloop kennen (gt
    niet voetbal)
  • nadelen
  • niet bruikbaar voor sporten die in hun beweging
    een verandering in het krachtenverloop kennen
    (werpnummers in atletiek)
  • effect is erg specifiek

15
3.4. De plyometrische methode
  • meest efficiënte methode om de sprongkracht en
    het explosief vermogen te trainen
  • koppeling
  • negatief dynamische methode
  • positief dynamische methode
  • vooral invloed op de snelle witte vezels
  • 3 methodes
  • slagmethode
  • dieptesprongtraining
  • multi-jumptraining

16
3.4. De plyometrische methode
  • slagmethode
  • vallend gewicht opvangen en wegstoten
  • belasting bepaald door gewicht en valhoogte
  • opvangen moet kort zijn, maar lang genoeg om
    spier te rekken
  • gewrichtshoek specifiek
  • 5 tot 8 herhalingen per reeks
  • dieptesprongtraining (voetbal!)
  • afwaartse sprong opwaartse sprong
  • van geringe hoogte tot maximaal 80cm
  • 10 herhalingen, 4 reeksen en 3 rust
  • optimaal effect 2 trainingen per week
  • multi-jumptraining
  • combinaties van sprongen zij-, op-, afwaarts

17
3.5. De elektrostimulatie
  • toestel met elektrische prikkel gt spier trekt
    samen
  • ter vervanging van prikkel uit de hersenen
  • uitsluitend voor atleten op hoog niveau én in
    combinatie met andere methoden

18
4. De oefenmethode ifv de krachteigenschap
  1. Algemene kracht of basiskracht (voetbal!)
  2. Maximale kracht
  3. Sprongkracht (voetbal!)
  4. Trapkracht (voetbal!)
  5. Startkracht (voetbal!)
  6. Duelkracht (voetbal!)
  7. Snelkracht en explosieve kracht (voetbal!)
  8. Krachtuithouding

19
4.1. Algemene kracht of basiskracht
  • voordelen
  • belasting, duur, herhalingen, reeks en
    recuperatie kunnen nauwkeurig vastgelegd worden
  • onevenwicht tussen bepaalde spiergroepen
    vermijden (beenbuigers en beenstrekkkers)
  • nadelen
  • geen verbetering voetbalspecifieke kracht
  • trainen met eigen lichaamsgewicht
  • krachtuithoudingstraining uithoudingsspieren

20
4.1. Algemene kracht of basiskracht
  • stabilisatieoefeningen romp en bekkenregio
  • (ltgt blessurepreventie)
  • trainen door spelvormen en specifieke oefeningen,
    zonder en met bal of partner (in circuittraining)

21
4.2. Maximale kracht
  • dynamische methode krachtwinst - weinig
    spierverdikking
  • herhalingsmethode kracht, geen massa
  • piramidesysteem
  • contrastmethode 75 - 45 - 75 - 45
  • uitputtingsmethode vooral spierverdikking
  • isometrische methode (vb turnen, judo,
    worstelen)
  • isokinetische methode (vb zwemmen, roeien,
    kajak)

22
4.3. Sprongkracht (elastische kracht)
  • coördinatie en timing
  • eigen lichaamsgewicht
  • partner en ballen
  • haagjes/banken, fietsbanden
  • springtouwen en plinten, elastiek
  • combinatie met techniek (koppen)
  • plyometrie

23
4.4. Trapkracht
  • traptechniektraining levert verhoogde
    intermusculaire en intramusculaire coördinatie op
    en verhoogde trapkracht
  • afwerkvormen in combinatie met
    snelheid-sprongkracht en snel voetenwerk
  • sluit nauw aan bij snelkracht
  • de snelheid van uitvoeren is belangrijk
  • en de weerstand (krachtcomponent) is
  • eerder beperkt

24
4.5. Startkracht
  • snelheidstraining (kracht eerste passen)
  • oefeningen waarbij zeer snel en kort dient
    gesprint te worden
  • andere vormen trappenlopen, bergop sprinten,
    touwtje springen, .

25
4.6. Duelkracht
  • spelvormen
  • partneroefeningen - duelvormen
  • technisch 1/1 en 2/2
  • afwerken dribbel tackel

26
4.7. Snelkracht en explosieve kracht
  • beiden eigenschappen van het spier-zenuwsysteem
    om weerstand met de hoogst mogelijke
    contractiesnelheid te overwinnen
  • beiden vormen van dynamische kracht
  • onderscheid
  • snelkracht krachtcomponent relatief klein,
    snelheid hoog
  • resultante van techniek, snelheid, maximale
    kracht en wilskracht
  • vb trappen
  • trainen onder lage belasting (20 tot 50)
  • explosieve kracht krachtcomponent én snelheid
    maximaal
  • trainen onder hogere belasting (50 tot 80)
  • zorg voor voldoende rust gt elke oefening moet
    uitgerust kunnen aangevat worden

27
4.8. Krachtuithouding
  • de eigenschap om een krachtinspanning zo lang
    mogelijk vol te houden of een zo groot mogelijk
    aantal herhalingen binnen een welbepaalde tijd
    uit te voeren
  • eerder beperkt aandeel als prestatiebepalende
    factor bij voetbal
  • voetbal kenmerkt zich eerder door een
    opeenvolging van korte krachtinspanningen over
    een langere periode, dan door een lange periode
    van constante krachtinspanning
  • is eerder bepalend bij sporten zoals judo en
    windsurfen

28
5. Aandachtspunten
  • krachttraining is een aanvulling, geen doel op
    zich
  • steeds goed opwarmen
  • werk zoveel mogelijk voetbalspecifiek
  • risicoloos trainen door juiste oefeningen en een
    juiste uitvoering!
  • voornamelijk met eigen lichaamsgewicht en
    opletten met bijkomende belasting
  • opgelet met individuele verschillen
  • kracht afwisselen met lenigheid, techniek en
    coördinatie
  • steeds voldoende recuperatie (snelkracht,
    explosiviteit)
Write a Comment
User Comments (0)
About PowerShow.com