Title: DISSECTIE VAN DE LONGEN
1DISSECTIE VAN DE LONGEN
2Overzichtsfoto
3strottenhoofd
slokdarm
luchtpijp
Longen
4Het verschil tussen de linker- en de rechterlong
5Linkerlong bestaat uit twee longkwabben
6Rechterlong bestaat uit 3 longkwabben
7De longen omgeven door een beschermend vlies
8Longvlies
longweefsel
9De slokdarm en de luchtpijp2 verschillende
wegen in de kijker
10De vergelijking
11slokdarm
luchtpijp
12Het verschil aan de binnenkant bekeken
13vlies aan de binnenzijde van de slokdarm
luchtpijp
slokdarm
14De luchtpijp beter bekeken
15kraakbeenringen
slokdarm
16Een beschermend vlies aan de buitenkant en de
binnenkant
17vlies
kraakbeenringen
18vetweefsel
vlies
slokdarm
19Het strottenhoofd van dichtbij bekeken
20schildkraakbeen
bekervormige kraakbeentjes
stembanden
21Situering van het hart ten opzichte van de longen
22hart
longkwab
longen
23De longen beter bekeken
24longen
Luchtpijp met kraakbeen
hart
25longweefsel
luchtpijptak
26De longen een doorsnede
27longweefsel
longtakje
longtak met kraakbeen
28Bloed stroomt door de longen
29longtakje
ader
30longtakjes
slagader
31Het middenrif een gespierde plaat
32long
luchtpijp
longvlies
middenrif (spierweefsel)
33Spierweefsel en longweefsel het verschil
34Spier- en longweefsel afgewogen
35longweefsel
weegschaal
100 gram
36spierweefsel
weegschaal
100 gram
37Het verschil in volume beter bekeken
38100 gram longweefsel
100 gram spierweefsel
39Een ander, opmerkelijk verschil tussen spier- en
longweefsel
40SPIERWEEFSEL
LONGWEEFSEL
41EINDE
42STROTTENHOOFD
- Bij de mens is dit de verbinding tussen de keel
en de luchtpijp, opgebouwd uit min of meer
beweeglijke kraakbeentjes met in het midden een
vernauwde ruimte door twee paren verdikkingen
boven de valse en onder de ware stembanden.
43LUCHTPIJP
- Een bij alle gewervelden (behalve de vissen)
voorkomend deel van de luchtwegen bij de mens
ca. 12 cm lang en voor de slokdarm gelegen. Het
bovenste eind is gedifferentieerd tot het
strottenhoofd, het andere splitst zich in de
bronchi. De luchtpijp wordt opengehouden door
stukken kraakbeen.
44SLOKDARM
- Een buis tussen keelholte en maag, die zich
opent wanneer voedsel of drank moet passeren
(slikken). De spierwand transporteert het
ingeslikte voedsel door peristaltische
bewegingen naar de maag.
45KRAAKBEENWEEFSEL
- Bindweefselsoort die goed mechanische druk kan
weerstaan. Kraakbeen maakt deel uit van een groot
aantal gewrichten (de meniscus in de knie en de
binnenbekleding van de gewrichten zijn van
kraakbeen), maar ook van de oorschelpen, de neus,
het strottenhoofd en de luchtpijp.
46LONGEN
- Organen waarin de uitwisseling van ademgassen
tussen bloed en lucht plaatsvindt. Het is als het
ware een inwendige oppervlaktevergroting van het
lichaam, waar het bloed in haarvaten met lucht in
de longen in aanraking kan komen, zodat de
uitwisseling van ademgassen tussen bloed en lucht
kan plaatsvinden. - Bij de zoogdieren liggen de longen in de
borstholte zij bestaan uit ontelbaar vele
vertakkingen van de bronchiën, die eindigen in
een holle druiventros met zeer dunwandige
longblaasjes als druiven. Doordat de longen
vele elastische vezels bevatten, trachten zij
zich samen te trekken, waardoor in de borstholte
een onderdruk ontstaat, die de longen ook bij de
diepste uitademing openhoudt. - De longen hebben bij de mens ca. 2 miljoen
longblaasjes (diameter ca. 0, 2 mm), met een
totale oppervlakte van ca. 200 m2. De rechterlong
heeft drie kwabben, de linker twee. De long is
aan de buitenzijde bekleed met het longvlies, een
deel van het borstvlies. Doordat het borstvlies
luchtdicht en glad is en in de pleuraholte een
zeer dun laagje vocht bevat, kunnen de longen
gemakkelijk ten opzichte van de borstwand
verschuiven.
47HART
- Bij de volwassen mens is het hart zo groot als
een vuist. Het ligt achter het borstbeen, boven
het middenrif. Het bestaat uit een spierlaag en
een binnenste bekleding. Het is door een
overlangs tussenschot volkomen gescheiden in een
linker- en een rechterhelft, die elk door een
dwars tussenschot verdeeld worden in een
opvanggedeelte boezem en een persgedeelte
kamer. Een stelsel van kleppen, in feite plooien
in de binnenbekleding van de hartholte, met een
ventielwerking tussen boezems en kamers, of
tussen kamers en de daaruit ontspringende grote
slagaders maakt dat de omloop van het bloed
slechts in één richting kan plaatsvinden. Elke
hartklep bestaat uit drie of twee flappen
48ADER
- Bloedvat waardoor het bloed naar het hart
terugstroomt (in tegenstelling tot slagader) het
bloed in de aderen van de grote bloedsomloop is
zuurstofarm en bevat veel kooldioxide en
stofwisselingsafvalstoffen.
49SLAGADER
- Arterie, bloedvat dat het bloed van het hart af
naar de haarvatennetwerken van de weefsels en
organen voert. Slagaders hebben een dikke,
elastische wand, met in de middelste van de drie
lagen circulaire gladde spiervezels. Door het
kloppen van het hart wordt het bloed schoksgewijs
door de slagaders geperst.
50MIDDENRIF
- Dit is een koepelvormige, niet-benige,
doorboorde scheidingswand tussen borst- en
buikholte bij alle zoogdieren een peesplaat met
straalsgewijs lopende spierbundels, die dienst
doen bij de ademhaling