PSYCHIATRIE PSYCHOIMMUNOLOGIE EN HIV - PowerPoint PPT Presentation

1 / 26
About This Presentation
Title:

PSYCHIATRIE PSYCHOIMMUNOLOGIE EN HIV

Description:

PSYCHIATRIE PSYCHOIMMUNOLOGIE EN HIV Benjamin Fischler, MD PhD Benjamin.Fischler_at_skynet.be Dienst Besmettelijke Ziektes Universitair Ziekenhuis St Pieter – PowerPoint PPT presentation

Number of Views:103
Avg rating:3.0/5.0
Slides: 27
Provided by: UZ8
Category:

less

Transcript and Presenter's Notes

Title: PSYCHIATRIE PSYCHOIMMUNOLOGIE EN HIV


1
PSYCHIATRIEPSYCHOIMMUNOLOGIE EN HIV
  • Benjamin Fischler, MD PhD
  • Benjamin.Fischler_at_skynet.be
  • Dienst Besmettelijke Ziektes
  • Universitair Ziekenhuis St Pieter
  • Brussel

2
INHOUD
  • Depressie, affect en HIV
  • epidemiologie
  • psychofarmacotherapie
  • PSYCHOIMMUNOLOGIE stress, virale aandoeningen
  • PSYCHOIMMUNOLOGIE VIH
  • psychobiologisch aspect
  • psychosociaal aspect

3
Psychiatrische aandoeningen bij HIV
  • Bing et al 2001 gt50 (incl drugs)
  • Vitiello et al 2003 angst- en depressieve
    stoornissen in 29 (maj depressie 15 range
    5-20), angststoornissen 20
  • Meta-analyse (Ciesla Roberts 2001) 2X risico
    dan HIV- van depressie IEZ niet van dysthymie
  • Gelijkaardige prevalenties als in chron. medische
    aandoeningen
  • Ondergediagnosticeerd

4
Depressie en HIV (2)
  • Prevalentie hoger bij vrouwen zoals in alg
    bevolking (19.4 vs 4.8) (Morrison et al 2002)
    ook hoger psychiatrische antecedenten
  • Hoger bij sero dan sero- partners (Land 2003)
  • Geen duidelijk parallel verloop met evolutie van
    HIV en met biologische markers van de ziekte
  • Efavirenz (NNRTI, Stocrin) oorzaak van depressie
    en andere neuropsychiatrische problemen?
  • HAART verbetering van psychologische symptomen
    (Lowbeer et al 2000, Rabkin et al 2000)
  • 27 van alle HIV pat. nemen psychotrope farmaca
    in VS in 1996 (Vitiello et al 1996)

5
Zelfmoordgedachten en HIV
  • 27 van mannen ouder dan 45j (Kalichman et al
    2000)
  • 7.4 X hoger dan in de alg bevolking (einde 80)
    (Cote et al JAMA 1992)
  • ZMG verband met (Kelly et al Psychosomatics1998)
  • ernst AIDS-related pathologie
  • coping hopeloosheid, lage fighting spirit
  • neuroticisme
  • ZMP verband met
  • fam anteced depressie, ZMP, HIV drugs
  • HIV prevalentie bij suicide NY 91-93 geen
    verband met ernst ziekte en minder dramatisch
    hoger (Marzuk et al 1997)

6
Antidepressiva en HIV
  • Tricyclische antidepressiva doeltreffend
    (response rate 75) maar veel
    nevenverschijnselen en non-compliance (drop out
    imipramine 48, paroxetine 20, placebo 24)
    desipramine (pertofran)
  • SSRI dubbel-blinde placebo gecontroleerde
    studies met fluoxetine (prozac), paroxetine
    (seroxat), sertraline (serlain) studies vooral
    bij mannen (zelfde dosissen als bij depressie)
  • Nieuwe generatie open studie met mirtazapine
    (remergon) gewichtstoename en verbetering van de
    slaap

7
Antidepressiva en HIV
  • Vermoeidheid frequente klacht, deels agv
    depressie
  • Relatie neuropsychologische problemen en
    depressie?
  • Lage CSV dopamine, HVA in HIV (Berger et al 1994)
  • SR bupropion (zyban) 100-300mg bij anergie
    (Currier et al Psychosomatics 2003)
  • psychostimulantia effect op gemoed en energie
    alsook geheugen en concentratie rilatine (Hinkin
    et al 2001, Fernadez et al 1995, Angrist et al
    1992), d- amfetamine, pemoline
  • testosterone of DHEA bij hypogonadisme (Rabkin et
    al 2000) libido, spiermassa, depressie

8
  • Antidepressiva zijn doeltreffend met een
    verbetering van de levenskwaliteit bij
    verbetering van depressie MAAR...
  • Serotoninerg syndroom bij associatie ritonavir
    (norvir) en fluvoxamine (floxyfral) en fluoxetine
    (prozac)
  • Opletten met dosissen SSRI bij gelijktijdig
    gebruik norvir TCA, SSRI, trazolan, mirtazapine,
    venlafaxine
  • St Janskruid verlaagt significant (waarschijnlijk
    ook klinisch significant) PI (indinavir,
    Crixivan) via inductie van cyt P4503A4 (NNRTI ook
    gemetaboliseerd via die weg)
  • Methadone inhibitie van 3A4

9
  • Meten van depressie HAD, BDI, PHQ,
    distressthermometer (Cohen et bal 2002)
  • Psychopathologie kan leiden tot non-compliance
    (Tucker et al 2003)
  • Relatie depressie sexuele risicofactoren is zwak
    (hoger met woede) (Crepaz et al 2001)
  • Hepatitis C INF- ? depressie
  • Preventie met paroxetine (seroxat)
  • Eerste symptomen zijn somatisch en niet
    psychisch (Maes, Koek et al )

10
STRESS, DEPRESSIE EN HET IMMUUN SYSTEEM
  • Depressie immuunsuppressie en inflammatie
    geassocieerd aan hypercortisolisme (Maes)
  • Beroepsstress bij verpleegkundigen
  • stijging van activatiemarkers (CD38, HLADR, CD25)
    en cytokines (neopterine, IL2,IL6) (De Gucht,
    Fischler 2001)

11
Stress en Virale Ontstekingen
  • Stress geassocieerd aan
  • morbiditeit et mortaliteit na inoculatie van
    virus (proefdier)
  • meer frequente infectie na exp. inoculatie met de
    common cold virus (mens)
  • vermindering titers Al na vaccinatie tegen griep
    en hépatitis B
  • stijging titers Al tegen latente virussen (EBV,
    CMV, HSV)

12
Psychobiologie
  • Stijging secretie glucocorticoïden inhibeert
    trafficking van lymfocyten T maar vooral
    productie van IL1?
  • stijging van de sympathische tonus remt de
    activiteit van de cytotoxische lymfocyten
  • inhibitie van deze receptoren herstelt de
    antivirale activiteit

13
NEURO-IMMUNOLOGIE EN PATHOGENESE HIV
  • Glucocorticoïden doen de in vitro
    vermenigvuldiging HIV stijgen (Markham et al Int
    J Cancer 1986, Soudeyns et al Virology 1993 )
  • inhibitie productie INF-?
  • stijging transcriptie virale genen
    (tegenstrijdige resultaten)
  • celcyclus regulatie (G2)

14
Neuroimmunologie en pathogenese HIV
  • Sympathisch zenuwtelsel
  • noradrenaline stimuleert de virale replicatievin
    vitro, via cAMP-PKA cascade en IL-10 en INF-?
    inhibitie
  • thv lymfocyten stimulatie door noradrenaline van
    de corecepteur CXCR4 expressie (fusie virus)
    (Cole et al J Immunol 1999)
  • vicieuze cirkel cAMP-PKA en virale replicatie
  • thc monocyten inhibitie van de expressie CCR5

15
EVOLUTIE HIV EN PSYCHOSOCIALE KENMERKEN
  • Meer dan 50 studies
  • Kwaliteitslabel power, meer dan 50 subjecten,
    prospectieve luik, confounders
  • Selectie van 20 studies waarvan 16 een
    significant effect toont van een psychosociale
    parameter op een biologische marker biologique of
    klinische evolutie van HIV
  • Recente grootschalige studies

16
Psychosociale dimensies
  • Stressvolle levensgebeurtenissen
  • Coping met stress
  • Coping met VIH
  • Depressie
  • Sociale steun
  • Psychologische inhibitie
  • Positief affect
  • Sympathische tonus

17
Life events
  • Stress in het algemeen
  • Tegenstrijdige resultaten met klassieke life
    events meting
  • LEDS studie na 1 à 2 jaren (Brown Harris)
  • ? CD8, CD8CD57 (cytotoxische), NK cells
    (Evans et al 1995, Leserman et al 1997)
  • afwezigheid van stress en depressie gt gunstige
    evolutie van CD4 en ?2 microglobuline na 6
    maanden (Patterson et al 1995)
  • Stress in het raam van HIV
  • Rouw van een partner of vriend agv AIDS immunol
    gevolgen tegenstrijdig en geen gevolg op evolutie
    ziekte

18
Coping met stress
  • Coping aan Stress ivm HIV
  • Rouw van partner of vriend overleden aan AIDS
    schuldgevoelens en depressie geassocieerd aan een
    snellere daling van CD4 na 2 à 3 jaren (Kemeny
    et al 1995)
  • Schuldgevoelens als attributieschema van
    negatieve leevnsgebeurtenissen geassocieerd aan
    een sterkere daling van de CD4 na 18 maanden
    (Segestrom et al 1996)

19
Coping met stress
  • Rouw beleven als een zingevend levenservaring
    geassocieerd aan een tragere daling van CD4 na
    2-3 jaren en aan een lagere mortaliteit na 4-9
    jaren (Bower et al 1998)
  • Steungroep voor rouwproces toont een betere
    evolutie van cortisol en CD4 in de interventie
    groep versus controles (Goodkin et al 1998)

20
Coping met HIV
  • Actieve coping geassocieerd aan minderongunstige
    CDC evolutie (Solano et al 1993, Mulder et al
    1995)
  • Ontkenning met een snellere daling van de CD4 e
    een snellere evolutie naar AIDS (Ironson et al
    1994)
  • Schuldgevoelens tov sero geassocieerd aan
    snellere aftakeling CD4 (Segerstrom et al 1996,
    Kemeny et al 1995, Weitzman et al 1998) et aan
    AIDS stadium en hogere mortaliteit na 7 jaren

21
Coping met VIH
  • Psychotherapie ter optimalisatie coping HIV
  • relaxatie niet doeltreffend op immunol vlak in 1
    studie en aan ? CD4 in 2 studies
  • Groep Univ Florida (Klimas en Antoni) 4
    cognitieve-gedragstherapie met positief effect op
    CD4 en evolutie naar AIDS
  • Studie 2002 effect cognitive behavioral stress
    management op immunologische reconstitutie
    (CD4CD45RACD29, transitie tussen naïve et
    memory CD4)

22
Depressie
  • Meting van depressie op 1 tidstip verschillende
    resultaten op CD4 en evolutie nar AIDS
  • Geen correlatie tussen verbetering van depressie
    op korte termijn met antidepressiva en ? CD4 (3
    studies)
  • depressie geassocieerd aan daling NKCA en
    stijging geactiveerde CD8 (Evans et al 2002)
  • fys sympt depressie, lage IQ, leeftijd (Farinpour
    et al 2003)
  • Bij elke stijging van 3 punten op de Hamilton
    schaal is er een verdubbeling van het vrisicon op
    AIDS na 5 jaren (Leserman et al 2002)

23
Depressie
  • chroniciteit van depressie alle 6 maanden
    gedurende 8 jaren stijging van 67 van de
    mortaliteit bij diegenen die altijd een hoge
    score hadden tov altijd een lage score (Mayne et
    al 1996)
  • idem vrouwen CD4 lt 200 HIV mortaliteit 54
    chronische depressie, 48 intermitttente
    depressie en 21 geen depressie (Ickovics et al
    2001)
  • depressie ? AIDS maar niet omgekeerde
  • Positief affect meer voorspellend dan depressie
    van mortaliteit binnen het jaar (Moskowitz 2003)

24
Sociale steun
  • Perceptie van sociale steun tragere daling van
    CD4 (Theorell et al 1995)
  • Maar
  • Attachment, sociale steun gelinkt aan snellere
    daling CD4
  • Eenzaamheid geassocieerd aan tragere daling CD4
  • Ruime sociale netwerk snellere progressie van de
    ziekte
  • NATUUR van de SOCIALE RELATIE

25
Psychologische inhibitie
  • Inhibitie van emoties, sociale inhibitie
    geassocieerd aan ? SZS, immunologische inhibitie,
    organische aandoeningen (Pennebaker)
  • Hoge ortho-sympathische tonus basaal voorspelt
    slechtere response na 3-12 maanden HAART (Cole et
    al PNAS 2001)
  • Prospectieve studie op 9 jaren heeft een
    associatie getoond tussen psychologische
    inhibitie en CD4, progressie naar AIDS en
    mortaliteit (Cole et al 1996)
  • Bepalende factor gevoeligheid voor sociale
    afstoting (Cole et al 1997)

26
Samenvatting
  • Schuldgevoelens
  • Pessimisme, passieve coping
  • Sociale afzondering agv angst verstoten te worden
    (homosexualiteit, seropositiviteit)
  • Depressie
  • Positief affect
  • Leserman (et al 2000) cumulatieve risico lage
    sociale steun, stress, ontkenning, hoge cortisol
Write a Comment
User Comments (0)
About PowerShow.com