Title: Relativiteitstheorie (2)
1Relativiteitstheorie (2)
2New York Times (24/9/2002)
- De tien mooiste natuurkundige experimenten
- Young's experiment met elektronen (1961)
- Galileo's valproeven (1600)
- Millikan's olie-druppel proef (1910)
- Newton's opsplitsing van zonnelicht (1665)
- Young's interferentie experiment met licht (1801)
- Cavendish weegt de Aarde (1798)
- Eratosthenes bepaalt de omtrek van de Aarde (250
vC) - Michelson-Morleys meting van de lichtsnelheid
(1852) - Rutherford's ontdekking van de atoomkern (1911)
- 10. Foucault's slinger (1851)
3Het karakter van licht
- Licht speelt een rol bij alle fysische
waarnemingen. Maar wat is licht precies? - Bestaat licht uit stralen?
- Golven?
- Deeltjes (fotonen)?
- Afhankelijk van het experiment dat je uitvoert,
kan ieder antwoord juist zijn!
4Newtons prisma
Sir Isaac Newton
- Wit licht bestaat uit stralen van verschillende
kleur. Deze gekleurde stralen zijn niet verder
uit te splitsen. - Alleen door alle stralen weer door een 2de prisma
te laten gaan krijg je weer wit licht. - De stralen bewegen zich langs een rechte lijn,
i.t.t. deeltjes die i.h.a. een gekromde baan
volgen.
5Thomas Young (1773-1829)
Taalkundige Arts Fysicus
A course of lectures on Natural Philosophy and
the Mechanical Arts, 1807
6Puntbronnen
Twee bronnen die dezelfde frequentie hebben,
kunnen elkaar op bepaalde plaatsen, uitdoven
(destructieve interferentie). Op die plaatsen
is het donker.
7Youngs 2-spleten experiment
Het licht dat afkomstig is van twee paralelle
spleten vormt op een scherm een afwisselend
patroon van donkere en lichte banden. Op die
plaatsen vind resp. destructieve en
constructieve interferentie plaats. Youngs
experiment toont het golfkarakter van licht aan.
8Golven en Interferentie
- Golven kunnen elkaar versterken of juist
uitdoven. Deze zgn. interferentie vind je bij
watergolven, geluidsgolven én bij licht. - Toepassing bij geluid anti-noise
- De proef van Young bewijst dat licht een
golfkarakter heeft. Maar als licht een golf is,
wat trilt er dan precies?
9De ether
- Een watergolf laat het water trillen
- Een geluidsgolf veroorzaakt een trilling in de
lucht - Ergo er moet wel een oneindig verdund medium
zijn waardoor het licht reist. Dit
alomtegenwoordige, gewichtsloze, wrijvingsloze en
transparante medium noemde men de ether. - Maar als er een ether bestaat, dan kan de
lichtsnelheid niet absoluut zijn!
10Roeien in de rivier (1)
- Twee roeiers bewegen met 5 m/s t.o.v. het water.
Nummer 1 gaat van A naar B en terug nummer 2
gaat van A naar C en terug. Beiden leggen 180 m
af. Hoelang zijn ze onderweg? - Roeier 1 moet zn boot in de richting AP sturen
om in B te komen. - Pythagoras (AQ)242 52 dus (AQ)2 9 -gt AQ 3
meter. - Roeier 1 gaat dus met 3 m/s van A naar B
- De afstand AB is 90 meter, de heenreis duurt 903
30 s. - De terugreis duurt ook 30 s roeier 1 is dus
- 3030 60 s onderweg.
B
4 m/s
90 m
4
P
Q
90 m
5
C
A
11Roeien in de rivier (2)
- Roeier 1 gaat van A naar B en terug. Zijn reis
duurt 60 s. - Roeier 2 gaat met de stroom mee van A naar C.
- Zn snelheid is 45 9 m/s
- De heenreis van A naar C duurt dus 90910 s.
- De terugreis van C naar A is tegen de stroom in
en gaat met - 5-4 1 m/s. De terugreis duurt dus 901
90 s. - De totale reisduur voor roeier 2 is dus 1090
100 s.
B
4 m/s
90 m
4
P
Q
90 m
5
C
A
12Is de lichtsnelheid absoluut?
- Licht reist door de ether met 300 000 km/s.
-
- Net als in het voorbeeld van de twee roeiers in
de rivier maakt het voor de lichtsnelheid die je
meet uit of de Aarde met de ether meebeweegt of
juist niet. - M.a.w. c moet wel relatief zijn en niet absoluut!
-
- Maar is dat ook zo?
13Michelson-Morley (1)
Michelson en Morley splitsten een m.b.v. een half
doorlatende spiegel (beam splitter) een
lichtbundel in twee delen. De positie van het
apparaat is zo gekozen dat de ene helft met de
beweging van Aarde om de Zon (en dus met de
etherwind) mee beweegt, en de andere helft er
dwars op beweegt. Net als bij de roeiers in de
rivier, verwacht je dat de ene lichtbundel
sneller reist dan de andere.
14Michelson-Morley (2)
Net zoals bij Youngs experiment, zullen de twee
lichtbundels als ze bij de detector bij elkaar
komen, een interferentiepatroon veroorzaken.
Door de gehele opstelling rondom de as van de
beamsplitter te draaien, zouden de snelheden van
beide bundels moeten veranderen. Dit zou moeten
leiden tot een verandering van het
interferentiepatroon op de detector. Maar
Michelson en Morley zagen zon verandering niet
optreden!
15Michelson-Morley (3)
De conclusie van het experiment was dus dat de
beweging t.o.v. de ether geen invloed heeft op
c. Het bestaan van de ether kwam daardoor op de
helling te staan. Blijkbaar kan licht zich
voortplanten door een volledig lege ruimte een
vacüum. Maar nog vreemder is dat de
lichtsnelheid blijkbaar onafhankelijk is van de
snelheid van de waarnemer ten opzicht van de
bron!
16Conclusies uit het Michelson-Morley experiment
- Het excperiment suggereert dat de snelheid van de
waarnemer t.o.v. de ether geen invloed heeft op
de lichtsnelheid die je meet. - Maar ook als je de ether afschrijft, dan blijft
het vreemd dat c niet afhangt van je snelheid ten
opzichte van een lichtbron. - Moderne versie van het experiment (uitgevoerd bij
CERN, Zwitserland) Ook ultrasnelle elektronen
(met v 295 000km/s), zenden licht uit dat toch
maar 300 000 km/s gaat.
17Doppler verschuiving
- Als je naar een bron toebeweegt, blijft de
lichtsnelheid - constant. Verandert er dan niets?
stilstaande waarnemer
bron
bron
bewegende waarnemer
Een naar de bron toe bewegende waarnemer ziet
meer pieken per seconde dan een stilstaande
waarnemer. Hij ziet dus een hogere frequentie
(de zgn. blauwverschuiving) het
Doppler-effect. Dit effect, een verandering in
toonhoogte van geluidsgolven, kan je ook horen
als je gepasseerd wordt door een motor.
18Einstein is niet begonnen
- Het tegen-intuïtieve resultaat van het
Michelson-Morley experiment dwingt je om bepaalde
eigenschappen van licht te herzien - Einstein begon dus niet met vreemd te
doen, dat deed Moeder Natuur! - Einstein postuleerde in 1905 2 axiomas
- Er bestaat geen ether
- De lichtsnelheid c is absoluut onafhankelijk van
de snelheid van de waarnemer ten opzichte van de
lichtbron. - Maar hoe logisch deze twee axiomas ook zijn,
ze hebben heel verstrekkende gevolgen
19Gelijktijdigheid is niet absoluut (1)
- Drie t.o.v. elkaar bewegende waarnemers zien een
- lamp in het midden van een treinwagon kort
oplichten - Een met de trein meebewegende waarnemer ziet dat
het licht V en A tegelijkertijd bereikt.
V
A
A
V
20Gelijktijdigheid is niet absoluut (2)
- De drie waarnemers zien alledrie iets anders. Wie
heeft er nu gelijk? - Antwoord ze hebben alledrie gelijk.
Gelijktijdigheid is een relatief begrip, - d.w.z. wat voor de één waarnemer gelijktijdig
is, is dat niet voor een andere waarnemer die
t.o.v. de eerste waarnemer beweegt. - Dit soort effecten treedt pas op bij hele hoge
snelheden, nl. als v c. - Maar als gelijktijdigheid relatief is, zijn
- tijdsduren en afstanden dat dan ook?