Investeringen - PowerPoint PPT Presentation

1 / 54
About This Presentation
Title:

Investeringen

Description:

Title: Het marktmechanisme Author: P.J.W.M. D Elfant Last modified by: Perry D'Elfant Created Date: 7/9/2002 9:08:05 PM Document presentation format – PowerPoint PPT presentation

Number of Views:49
Avg rating:3.0/5.0
Slides: 55
Provided by: PJWM
Category:

less

Transcript and Presenter's Notes

Title: Investeringen


1
Investeringen
Klik om verder te gaan
2
Hoe gebruik je deze uitleg?
  • Je kunt in deze presentatie bladeren door de
    pijltjestoetsen te gebruiken.
  • Vooruit ga je met de pijltjestoets ? (of ?).
  • Werk alle sheets rustig door.
  • Als je iets niet meteen snapt kun je terug gaan
    naar een vorige uitleg met de pijltjestoets ? (of
    ?).
  • Klik om verder te gaan.

3
Investeringen
Investeren Investeren is het kopen van
kapitaalgoederen door bedrijven en
overheid. Kapitaalgoederen Kapitaalgoederen
zijn goederen waarmee (andere) goederen/diensten
kunnen worden geproduceerd/geleverd.
4
Investeringen
Soorten kapitaalgoederen 1) Vast kapitaal Gaat
meerdere productieprocessen mee
(gebruik). Bijvoorbeeld Machines,
transportmiddelen, inventaris. 2) Vlottend
kapitaal Gaat tijdens het productieproces te
niet (verbruik). Bijvoorbeeld grond- en
hulpstoffen, voorraad eindproduct.  
5
Investeringen
Afschrijvingen Vaste kapitaalgoederen (bijv.
machines) verslijten tijdens het produceren en
dalen dus in waarde. Om deze kapitaalgoederen
t.z.t. te kunnen vervangen, dienen er
afschrijvingen plaats te vinden. D.w.z. er moet
geld gereserveerd worden zodat nieuwe
kapitaalgoederen kunnen worden gekocht wanneer de
oude kapitaalgoederen versleten zijn. Er kan
alleen worden afgeschreven op vast kapitaal
vlottend kapitaal verslijt niet maar wordt
tijdens een productieproces verbruikt.
6
Soorten investeringen
a) Bruto investeringen (Ibr) Totaal van alle
investeringen vervangingsinvesteringen
netto-investeringen
7
Soorten investeringen
  • Vervangingsinvesteringen ( vvi)
  • Vaste kapitaalgoederen verslijten tijdens de
    productie en moeten t.z.t. worden vervangen.
  • Het vervangen van versleten (reeds aanwezige)
    kapitaalgoederen noemen we vervangingsinvesteringe
    n en worden betaald uit de afschrijvingen (vvi
    afs.).

8
Soorten investeringen
c) Netto investeringen ( I) Netto-investeringen
kunnen worden gedaan in vaste kapitaalgoederen
( uitbreidingsinvesteringen) of in vlottende
kapitaalgoederen ( voorraadinvesteringen). De
netto-investeringen worden betaald uit de
besparingen (S I).
9
Soorten investeringen
d) Uitbreidingsinvesteringen (
ui) Uitbreidingsinvesteringen leiden tot een
groei van de voorraad (nieuwe) vaste
kapitaalgoederen en dus in de toekomst tot een
hogere productiecapaciteit.
10
Soorten investeringen
  • Voorraadinvesteringen ( vri)
  • Voorraadinvesteringen leiden tot een groei van de
    voorraad vlottende kapitaalgoederen. Voorraden
    ontstaan doordat niet alle geproduceerde goederen
    worden verkocht.
  • Een afname van de voorraad desinvestering
    (negatief).

11
Soorten investeringen in schema
12
Oefenopgave 1
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
13
Oefenopgave 1
Niet gebruiken
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
14
Oefenopgave 1
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
14
15
Oefenopgave 1
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
3
14
16
Oefenopgave 1
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
3
3
14
17
Oefenopgave 1
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
3
3
11
14
18
Oefenopgave 1
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
3
3
11
7
14
19
Oefenopgave 1
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
3
10
3
11
7
14
20
Oefenopgave 1
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
3
10
3
11
7
14
4
21
Oefenopgave 1
In een bepaald jaar is door de ondernemingen voor
30 mld. aan consumptiegoederen en voor 14
mld. aan kapitaalgoederen gemaakt. De
voorraadinvesteringen zijn 3 mld. De
uitbreidingsinvesteringen zijn 7 mld.
3
10
3
11
7
14
4
22
Oefenopgave 2
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

23
Oefenopgave 2
Niet gebruiken
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

24
Oefenopgave 2
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

3
25
Oefenopgave 2
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

10
3
26
Oefenopgave 2
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

7
10
3
27
Oefenopgave 2
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

7
6
10
3
28
Oefenopgave 2
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

6
7
6
10
3
29
Oefenopgave 2
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

6
7
6
1
10
3
30
Oefenopgave 2
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

6
7
6
4
1
10
3
31
Oefenopgave 2
In land x bedraagt het nationale inkomen 27
mld. Door de bedrijven werd voor 14 mld. aan
loon, voor 3 mld. aan interest/huur en voor 3
mld. aan pacht uitgekeerd. Verder schreven de
bedrijven voor 3 mld. af op de
kapitaalgoederenvoorraad. De totale
bruto-investeringen bedroegen 10 mld. De
investeringen in vlottend kapitaal waren 6 mld.

6
7
6
4
1
10
3
32
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
33
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
3
3
34
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
3
3
14
35
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
3
3
14
17
36
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
3
3
14
17
Dan loopt het vast !! We hebben een hulpformule
nodig !!
37
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
3
3
14
17
Hulpformule Bruto (79) Netto (75)
Afschrijvingen (4)
38
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
3
3
14
17
4
Hulpformule Bruto (79) Netto (75)
Afschrijvingen (4)
39
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
3
3
13
14
17
4
Hulpformule Bruto (79) Netto (75)
Afschrijvingen (4)
40
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
3
3
13
14
10
17
4
Hulpformule Bruto (79) Netto (75)
Afschrijvingen (4)
41
Oefenopgave 3

Gegeven is een land met alleen gezinnen en
bedrijven. De netto toegevoegde waarde in
bedraagt 75 mld. Er wordt door bedrijven wordt
aan loon 50 mld. uitbetaald, pacht 10 mld. en
interest/huur 5 mld. De voorraadvorming
bedraagt 3 mld. In de bedrijven wordt voor 14
mld. aan vast kapitaal geproduceerd. Het bruto
nationaal product is 79 mld.
3
3
13
14
10
17
4
Hulpformule Bruto (79) Netto (75)
Afschrijvingen (4)
42
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
43
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
30
44
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
25
30
45
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
5
25
30
46
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
5
25
30
Dan loopt het vast ! We hebben weer een
hulpformule nodig !
47
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
5
5
25
30
48
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
5
5
25
30
Dan loopt het vast ! We hebben weer een
hulpformule nodig !
49
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
5
5
25
30
Bruto (100) Netto (60 10 5 15 90)
Afschrijvingen (10)
50
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
5
5
25
30
10
Bruto (100) Netto (60 10 5 15 90)
Afschrijvingen (10)
51
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
5
5
20
25
30
10
Bruto (100) Netto (60 10 5 15 90)
Afschrijvingen (10)
52
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
5
5
20
25
15
30
10
Bruto (100) Netto (60 10 5 15 90)
Afschrijvingen (10)
53
Oefenopgave 4

In een gesloten economie zonder overheid werd
door bedrijven 60 mld. aan loon, 10 mld. aan
interest/huur, 5 mld. aan pacht en 15 mld.
aan winst uitgekeerd. Het bruto nationaal inkomen
was 100 mld. De totale bruto-investeringen
bedroegen 30 mld., waarvan 25 mld. in vast
kapitaal.
5
5
20
25
15
30
10
Bruto (100) Netto (60 10 5 15 90)
Afschrijvingen (10)
54
Investeringen
EINDE
Write a Comment
User Comments (0)
About PowerShow.com