Title: Auto-immuun hepatitis, en overlap syndromen
1Auto-immuun hepatitis, en overlap syndromen
- Oorzaak
- Diagnose
- Behandeling
- Overige aspecten
-
-
J.W. den Ouden-Muller,
internist -
Haga Ziekenhuis, Den Haag
2Auto-immuun hepatitis (AIH)
- Leverontsteking met in het biopt specifieke
kenmerken - De aanwezigheid van autoantistoffen
- Hypergammaglobulinemie
- Ontbreken van virusinfecties en/of aanwijzingen
voor andere leverziekten
3Het afweersysteem
- In actie wanneer er indringer lichaam binnenkomt
- Witte bloedcellen
- / \
- leucocyten
lymfocyten - direct
direct -
en via stoffen - Indringer wordt antigeen genoemd
- De stoffen worden antistoffen c.q.
antilichamen genoemd, gemaakt door B lymfocyten
4Auto-immuunziekten
- Lichaam ziet lichaamseigen onderdelen als
lichaamsvreemd en gaat afweer instellen. - Antistoffen worden dan auto-antistoffen
- Verder ontstaat er ontregeling van de zgn T
lymfocyten - m.n. van de regulerende T lymfocyten (Treg.)
5Auto-immuunziekten
- Nodig genetische aanleg ( o.a. HLA systeem)
- trigger, bv. infectie, toxinen,
stress etc. - Systemische auto-immuun ziekten
- Orgaan specifieke auto-immuun ziekten
6Auto-immuun hepatitisin Nederland
- Hoeveel patiënten in Nederland?
- 10 tot 17 per 100.000, dus
- ongeveer 1650 tot 2800 AIH
-
- vrouwen mannen 3,6 1
- komt voor bij alle etnische groepen
-
7Auto-immuun hepatitisin Nederland
- Eerste presentatie
- Kan op elke leeftijd van 1 jaar tot 80 jaar
- kinderleeftijd vaak overlap beelden
- pieken rond tiener leeftijd en rond het
- 40ste jaar
-
8Presentatie van AIH
- 40 acuut of zelfs fulminant
- 60 niet leverspecifieke klachten zoals
moeheid, malaise, slechte eetlust,
gewichtsverlies, gewrichtspijnen etc. - Afwijkende leverchemie en/of gestoorde
leverfunctie - verhoging transaminasen (asat, alat)
- verhoging ? globuline
9Bijverschijnselen van de ziekte
- 87,5 Van de patiënten heeft aan de ziekte
gerelateerde bijverschijnselen - Gemiddeld benoemt men 2,8 bijverschijnselen per
respondent - Vrouwelijke patiënten hebben vaker last van
bijverschijnselen van hun ziekte, dan mannelijke
patiënten. - Patiënten onder de 25 jaar hebben minder last van
bijverschijnselen.
Bijverschijnselen (n338) Gesloten vraag Van
aantal respondenten
Bijverschijnselen/Ziektebeeld (n328) Gesloten
vraag Van aantal respondenten
10Autoantistoffen
- Niet ziektespecifiek
- Spiegels kunnen veranderen tijdens het beloop van
de ziekte - ANA antinucleaire antistoffen
- SMA antilichamen tegen
gladspierweefsel - antiactin antilichamen tegen actine
- anti LKM1 Liver kidneymicrosomale
antilichamen - anti LC1 antilichamen tegen liver cytosol
antigeen - anti SLA antilichamen tegen soluble liver
antigeen - anti LP antilichamen tegen
liver/pancreas - anti ASGP-R antilichamen tegen asialoglycoproteïne
receptorantigeen
11Diagnostische criteria AIH
internationale AIH groep 1999
- Definitief
- normaal ?1 antitrypsine, ijzer en ferritine,
- normaal ceruloplasmine
- geen aanwijzingen voor virale oorzaak
- alcohol gebruik lt25 gr. Geen medicatie
- met name afwijkende transaminasen,
- ?globuline of IgG ? 1,5 x
- ANA, SMA of anti LKM1 ? 180 volw. ,
- geen AMA
- interface hepatitis, geen prominente afwijkingen
die suggestief zijn voor andere aandoeningen -
- Waarschijnlijk
- partiële ?1 antitrypsine deficiëntie,
- niet specif. afwijkingen ijzer, koper etc.
-
- geen aanwijzingen voor virale oorzaak
- alcohol gebruik lt50 gr. Geen medicatie
-
- met name afwijkende transaminasen,
- hypergammaglobulinemie
- ANA, SMA of anti LKM1 ? 140 volw. of andere
autoantilichamen - interface hepatitis, geen prominente afwijkingen
die suggestief zijn voor andere aandoeningen -
12Eenvoudige criteria om te diagnose te stellen
- Autoantistoffen ANA of anti SM of anti LKM lage
titer 1 -
hogere titer 2 - of SLA LP
- IgG hoog maar net normaal
1 - gt 1,1 x de
normaalwaarde 2 - Leverbiopt kan er bij passen
1 - laat de typische
kenmerken zien 2 - Virusinfectie afwezig ja
2 -
nee
0 - gt 7 punten zeker gt 6 punten
waarschijnlijk -
-
-
13Rol van het leverbiopt
- Nodig voor de diagnose
- Stagering en gradering, dwz hoe ernstig is de
ontsteking en hoeveel schade is er. - Om bv de ziekte van Wilson en ?1 antitrypsine
deficiëntie uit te sluiten. - Histologisch aanwijzingen voor overlap met PBC
- (8), met PSC (6) aantonen.
-
14Diagnose AIH
- Diagnose overwegen bij alle patiënten met een
leverpobleem - Uitgebreide anamnese afnemen ook vragen naar
zelfmedicatie - Een leverbiopt dient verricht te worden tenzij er
ernstige contra-indicaties zijn - Ondanks het feit dat meerdere diagnose systemen
beschikbaar zijn, blijven er moeilijke gevallen. - Proefbehandeling met prednison kan dan nodig zijn.
15Rol van het leverbiopt
- Opnieuw biopteren vóór het stoppen van de
therapie - belangrijk voor het voorspellen van een relaps
- ondanks normale ALT onder therapie, ontwikkelen
sommigen toch cirrose.
16Doel van de behandeling
- Remissie van het ziekteproces
- Verlenging van de overleving
- (10 jaars overleving van behandelde
patiënten is 93) - Vermindering van de fibrose en mogelijk ook
"herstel" van de cirrose -
17Chronische aandoening Wanneer
behandelen?
- Volgens de richtlijnen AASLD
- Indien de transaminasen gt 10x verhoogd zijn
- Indien de transaminasen gt 5x verhoogd zijn en het
- ?-globuline gt 1,5 x verhoogd is
- Indien het biopt bridging necrose of
multiacinaire necrose toont ten teken van
ernstige ontsteking - Indien onbehandeld 60 overlijden na 6 mnd?
- Kinderen worden altijd behandeld!
18Chronische aandoening Wanneer
behandelen?
- In principe alle mensen met AIH behandelen.
- Maar er zijn geen grote onderzoeken waaruit je
deze conclusie kunt trekken. - Behandeling niet echt zinvol
- Oude mensen met normale of licht verhoogde
transaminasen en met slechts lichte afwijkingen
in het biopt - Cirrose zonder ontstekingsverschijnselen
- Indien er ernstige bijkomende ziekten zijn
- Dus individuele keuze blijft mogelijk
19Startbehandeling na stellen diagnose
- Interval prednison
azathioprine - week 1 70 mg/d
50 mg/d - week 2 60 mg/d
50 mg/d - week 3 50 mg/d
100 mg/d - week 4 40 mg/d
100 mg/d - week 5 30 mg/d
100 mg/d - week 6 25 mg/d
100 mg/d - week 7 20 mg/d
100 mg/d - week 89 15 mg/d
100 mg/d - week 1011 12,5 mg/d
100 mg/d - week 12 etc. 10 mg/d
100 mg/d - In principe starten met combinatietherapie
20Vragen over de behandeling
- Moet er altijd worden gestart met een hoge
dosering prednison? - Is budesonide niet beter dan prednison?
- Zijn er redenen om één van de twee middelen weg
te laten? - Moeten de doseringen worden aangepast bij ernstig
overgewicht? - Moet altijd worden gestart met medicatie tegen
botontkalking?
21Bijwerkingen medicatie
- Prednison
- Opgezet gezicht, gewichtstoename,acné etc. 20-50
- Labiele hoge bloeddruk
- Verhoogde bloedsuikers
- Azathioprin
- Klachten over misselijkheid, eetlust verlies,
10-20 - Verminderde functie beenmerg
- Pancreatitis
- Bij langdurig gebruik gt10 jaar wat verhoogd kans
op kwaadaardige aandoeningen m.n. huid (3)
22Onderhoudstherapie
- Altijd streven naar volledig normaal worden van
de transaminasen en het IgG gehalte. - Na 6 mnd therapie lukt dit in 40-75
- Dosering 10 mg prednison met
- 100-50 mg azathioprin of alleen azathioprin
minimaal 2 mg/kg - Doorgaan tot minimaal 2 jaar na normaal worden
van de lab. waarden
23Bloeduitslagen
- AIH patiënten zijn minder goed op de hoogte van
hun IgG gehalte dan van de andere bloedwaarden
ASAT-gehalte (n117) Gesloten vraag
ALAT-gehalte (n119) Gesloten vraag
IgG-gehalte (n115) Gesloten vraag
24Stoppen van de behandeling
- Indien er remissie is
- AST langdurig normaal
- normaal bilirubine en normaal ?-globuline
- normale histologie of alleen wat interface
hepatitis, -
dus altijd leverbiopt nodig - geen symptomen aanwezig zijn
- Let op! Histologie loopt 6 tot 8 maanden achter
op de biochemische normalisatie
25Beloop na het stoppen van de behandeling
- Blijvende remissie slechts 20
- Relaps binnen 6 maanden 50 en binnen 3 jaar 70
- Kenmerken relaps AST? 3x normaal en/of
- oplopen ?-globuline tot 20 g/l
- Dus intensief controleren na het stoppen
26Behandeling relaps
- Start initiële doseringsschema
- Daarna prednison afbouwen met 2,5 mg per dag elke
maand tot de laagste dosering waarmee respons
wordt bereikt - Keuze maken voor alleen prednison, combinatie
prednison/azathioprine of alleen azathioprine.
27Problemen bij de behandeling
- Onvoldoende resultaat met de
standaardbehandeling (incomplete respons) - Falen van de behandeling
- Problemen met bijwerkingen van de medicatie
- In al deze gevallen therapie tijdig aanpassen,
o.a. gebruik andere immunosuppressiva
28Problemen bij de behandeling
- Alternatieve behandelingschemas als bv.
azathioprin niet wordt verdragen. - corticosteroïden met mercaptopurine
1,5 mg/kg - "
cyclosporine 5-6 mg/kg - "
mycophenolate 1 gr 2xdd
29Alternatieven indien behandeling duidelijk
onvoldoende resultaat geeft
- Krachtiger middelen
- Cyclosporine Tacrolimus
- Methotrexaat Cyclofosfamide
- Infliximab Rituximab
-
- Niet vaak nodig dus slechts ervaring bij weinig
patiënten - Is er
een rol voor ursodeoxycholzuur?
30Specifieke patiënten groepen
- Patiënten met een AIH en cirrose
- Nooit budenofalk geven
- Screenen op slokdarmspataderen
- Screenen op een HCC d.m.v. halfjaarlijkse echo
31Specifieke patiënten groepen
- Zwangeren
- Het liefst zwanger worden als de activiteit van
de AIH goed onder controle is. - Onderhoudsdosering kan gehandhaafd blijven met
een lagere azathioprin dosering - Tijdens zwangerschap is de ziekte rustiger, na de
bevalling meestal toename activiteit. Dit
betekent tijdig ophogen therapie bv.. 2 weken
voor de bevalling
32Levertransplantatie
- Voor patiënten met eindfase van levercirrose
- Voor patiënten die bij presentatie met AIH al
leverfalen hebben en niet reageren op hoge
doseringen prednison - soms ook transplantatie op kinderleeftijd nodig
i.v.m. leverfalen - In Europa hebben 4 van alle patiënten die
getransplanteerd worden AIH -
33Levertransplantatie AIH
- Resultaten
- 5 jaars en 10 jaars overleving 75
- Ziekte kan terugkomen in 30
- meestal na 4 à 5 jaar
- goed met medicatie onder controle te houden,
waarbij meestal prednison nodig is - de Novo AIH na levertransplantatie voor andere
aandoeningen
34Overlap (variant) syndromen
- Er zijn kenmerken van AIH maar ook van andere
leveraandoeningen - Er zijn kenmerken van AIH maar er worden ook
kenmerken gevonden die niet passen bij een AIH - Er is nog geen consensus omtrent diagnostische
criteria, juiste cijfers omtrent natuurlijk
beloop etc.
35Overlap (variant) syndromen
- Belang van de herkenning
- relatief vaak voorkomend 20
- kan van invloed zijn op gedrag van de
- aandoening, reactie op de therapie etc.
36Overlap (variant) syndromen
- AIH - PBC
- kenmerken vermoeidheid, icterus /-
- transaminasen ? alk.
fosf. gt 1,5 x - IgG ? IgM ?
- AMA ANA SMA
- leverbiopt de
afwijkingen passen bij een AIH en een PBC - maar meestal is één
ziekte dominant - Behandeling meestal combi ursodeoxychol met
prednison en evt. azathioprin
37 Overlap (variant) syndromen
- AIH - PSC
- kenmerken vermoeidheid, geelzucht, jeuk
- afwijkend ERCP of MRCP
- verhoging transaminasen,
alk. fosfatase, ?GT, IgG - ANF , pAnca
- In het leverbiopt
kenmerken van AIH en PSC - Deze vorm wordt nog al eens bij kinderen
gezien - Beeld bij jongere kinderen vaak mn AIH,
echter ook vaak al afwijkingen aan de galwegen
als er een MRCP gedaan wordt.
38Auto-immuun hepatitis
- AIH studie groep sinds 2009
- Bezig met een zgn. GWAS
- Genome-Wide Association Studies
- Onderzoek naar patiënten bij wie de medicatie was
gestopt. Bleek zelden succesvol - Poging om gezamenlijke aanpak te bereiken bij
nieuwe patiënten etc.