LOGO

1
LOGO
2
LOGO

• programmeertaal
• Ontwikkeld in Amerika, Massachusetts
• Eind jaren 60
• Seymour Papert

3
4 werelden in LOGO

• schildpadwereld (turtle graphics)
• taalwereld
• muziekwereld
• sprokenwereld

4
Eigenschappen van LOGO

• Interactief
• Procedureel
• Uitbreidbaar
• Recursie (procedures roepen zichzelf op)

5
Enkele commandos

• SHOWTURTLE (ST)
• HIDETURTLE (HT)
• PENUP (PU)
• PENDOWN (PD)
• CLEANSCREEN (CS)
• HOME

6
Tekencommandos

• FORWARD (FD)
• Voorbeeld FD 100
• BACK (BK)
• Voorbeeld BK 50
• RIGHT (RT)
• Voorbeeld RT 90
• LEFT (LT)
• Voorbeeld LT 45

7
Repeat-commando

• FD 100 RT 120
• FD 100 RT 120
• FD 100 RT 120
• REPEAT aantal opdracht procedure
• Voorbeeld REPEAT 3 FD 100 RT 120
• Wat wordt hier getekend?
• Wat is een procedure/algoritme?

8
Een algoritme

• Een geheel van handelingen die in een bepaalde
  volgorde moeten uitgevoerd worden om vanuit een
  beginsituatie een gewenst resultaat te bekomen.

9
Procedure

• Zelf een eigen programma schrijven
• Voorbeeld
• EDIT DRIEHOEK
• REPEAT 3 FD 100 RT 120
• END
• DRIEHOEK DEFINED

10
Een procedure schrijven

• In de LOGO-editor
• EDIT procedure-naam of TO procedure-naam
• Enkele opdrachten
• Eindigen met END
• Procedure oproepen intoetsen procedure-naam
• OPDRACHT tegen volgende les een procedure voor
  een regelmatige vijfhoek schrijven.

11
Variabele

• EDIT DRIEHOEK
• REPEAT 3 FD 100 RT 120
• END
• DRIEHOEK
• EDIT DRIEHOEK grootte
• REPEAT 3 FD grootte RT 120
• END
• DRIEHOEK 100