Title: Slokdarmtumoren
1Slokdarmtumoren
- Staf gastro-enterologie
- 14/11/2008
- Maarten DEKEYSER
2Epidemiologie en etiologie
- Afname Plaveiselceltumoren (squamous cell
carcinoma of SCC)? - Dramatische toename Adenocarcinomata (AC)?
- Aanvankelijk 90 SCC. Heden SCC lt AC. (in VS).
- In België Vrouwen 1.7, Mannen 6.8
- De rol van erfelijke factoren (familiale
clustering)? - Bij presentatie 50 tot 60 lokaal geavanceerde
of gemetastaseerde ziekte
3Epidemiologie en etiologie (SCC)?
- 1. Demografische factoren
- Bij lage incidentie, eerder mannen
- Zwarte ras
- Stedelijke gebieden
- Lage sociale klasse
- 2. Roken
- Duidelijke associatie met sigaretten (pijp /
sigaren , minder evident) - 3. Alcohol consumptie
- vooral hoeveelheid van belang, niet zozeer soort
drank
4Epidemiologie en etiologie (SCC)?
- 4. Diëtische factoren
- weinig groenten en fruit
- Zeer warme dranken (warme thee)?
- N-nitroso-componenten in voeding
- Selenium-deficiëntie
- Zink-deficiëntie
- 5. Onderliggende oesophagale ziekte
- Achalasie (16x verhoging van risico, gemiddeld na
14 jaar)? - Caustische stricturen (gemiddeld na 41 jaar)?
- Partiële gastrectomie (tegenstrijdige gegevens)?
- HPV-infectie (serotypes 16 en 18)?
- 6. Aanwezigheid van hoofd- en halstumoren,
longtumoren, zowel synchroon als metachroon
5Epidemiologie en etiologie (AC)?
- 1. Demografische factoren
- Meer blanken (5x meer)?
- Meer mannen (8x meer)?
- Vooral toename bij 45 tot 65-jarigen
- 2. Gastro-oesophagale refluxziekte
- Meeste AC ontstaan in Barrett-metaplasie
- Meer dan 50 heeft geen reflux-symptomen
- Langdurige (gt20 jaar) en ernstige symptomen
- 3. Roken
- 4. Obesitas
- Centrale adipositas (duidelijker link dan BMI)?
- Toegenomen risico op GERD
6Epidemiologie en etiologie (AC)?
- 4. Helicobacter pylori-infectie (vooral geldend
voor cardia-tumoren)? - 5. Zollinger-Elisson syndroom.
- 6. Sclerodermie, myotomie van LES of
ballondilataties (zuuroverexpositie)? - 7. Medicatie die druk in LES laat dalen
- Nitroglycerines, anticholenergica,
Bèta-agonisten, benzodiazepines, aminophyllines
(OR 3,8)? - 8. Status post-cholecystectomie
- 9. Nitrosamines (mechanisme ?)?
- Protectief effect van vezelrijke voeding ?
- Protectief effect van NSAIDs
7Pathologie (SCC)?
- Meest middenste 1/3
- Uit polypoĂ¯de extensies, gedenudeerde mucosa,
plaques - Veelal in macroscopisch normale mucosa
- Lugol-kleuring (chromo-endoscopie)?
- Snelle invasie van submucosa en van lokale
lymphonodi - Meta's op afstand tot 30 bij diagnose
8Pathologie (AC)?
- In Barrett-mucosa.
- Distale lokalisatie
- Ulcus, nodule of zelfs normale mucosa.
- Snelle verspreiding naar lymphonodi
- Perihepatische en coeliacische nodi
9Klinische tekenen
- AC en SCC gelijklopende klachten. AC meer distale
lokalisatie - Progressieve dysfagie voor vast voedsel (diameter
minder dan 13mm)? - Gewichtsverlies
- Subtiele vroege symptomen
- Blijven hangen van voedsel
- Regurgitatie
- Heesheid
- Chronisch GI-bloedverlies, ferriprieve anemie
- Tracheobronchiale fistels, hoesten
10Diagnose
- Endoscopie en biopsie
- Accuraatheid hoger bij meer biopten
- Supplementaire brush kan accuraatheid tot 100
verhogen - Chromo-endoscopie
- In vivo kleuring met lugol (niet opgenomen door
neoplasie)? bij SCC - Rol van NBI bij AC ?
11Stagering
- TNM classificatie
- Minderheid T1N0, beperkt tot mucosa of submucosa,
lokaal behandelbaar (heelkunde / endoscopisch)? - Meestal T3, doorheen wand van oesophagus.
Omstreeks 15 geneesbaar met multimodale
therapie. - Regionale lymphonodi
- Variëren naargelang van de ligging primaire tumor
12Stagering Lymfeklieren
- Cervicaal Scalenus, internal jugulair, laag- en
hoog-cervicaal, peri-oesophagaal,
supraclaviculair - Intrathoracaal bovenste peri-oesophagaal (boven
azygos), subcarinaal, laag peri-oesophagaal
(onder azygos)? - GE-junctie laag peri-oesophagaal,
diafragmatisch, pericardiaal, gastrica sinistra,
coeliacisch - Meer distale lymphonodi gt distale metastase
13Stagering
- CT thorax en bovenste abdomen.
- Slechts 42 accuraatheid
- Beperkte waarde locoregionaal (vooral
coeliacisch)? - Moeilijke beoordeling invasiediepte
- Beperkte sensitiviteit voor kleine metastasen
(peritoneaal)? - Bronchoscopie
- ORL-nazicht
- Botscan
14Stagering T-status
- EUS
- Meest accurate locoregionale evaluatie
- Gevolgen voor management
- T-stage 89 accuraat
- Minder goed voor
- Kleine tumoren (lt5cm)?
- Stenose onder-stagering
- Tumoren van GE-junctie
- T1 hoge-frequentie EUS
- T2 Muscularis intact
- T3 / T4 extra-oesophagaal, invasie in
mediastinale structuren - Bronchoscopie bij supracarinale tumoren (T4?)?
15Substagering T-status, oppervlakkige tumoren
- Belangrijkste prognostische factor bij beslissing
tot endoluminale therapie - Classificatie
- Tis (in situ), T1a (mucosa of LP), T1b
(submucosa)? - Subclassificatie
- Tis M1 (epitheliaal), T1a M2 (lamina
propria), M3 (tot in muscularis, maar niet door)? - T1b SM1 (oppervlakkig 1/3 submucosa), SM2
(middenste 1/3), SM3 (diepste 1/3)? - Vermoedelijk gelijkaardig bij SCC en AC
- M1 en M2 geen betrokkenheid van lymfeklieren
- Bij M3 7 kans op lymfatische verspreiding
16Stagering N-status
- EUS
- Grootte gt1cm
- Rond
- Hypo-echogeen, met afgetekende grenzen
- Meer dan 80 accuraat,
- Best cervicaal en hoog-thoracaal
- Best peri-oesophagaal
- Verdere verbetering door FNAB
- Coeliacische regio van meest belang teken van
niet-reseceerbaarheid (behalve GE-junctie en
distaal-thoracaal)
17Stagering M-status
- Waar ?
- Niet-regionale lymfeklieren
- Lever
- Longen
- Bot
- Bijnieren
- AC intra-abdominaal
- SCC intrathoracaal
- CT/PET
- EUS voor coeliacische regio (FNA)?
- Diagnostische laparascopie / thoracoscopie
18Stagering
19Behandeling Oppervlakkige tumoren
- 1. Endoscopische mucosale resectie (EMR)?
- Excisie van neoplastisch epitheel (lt2cm)?
- Geen gerandomiseerde studies
- Series met kleine groepen patiënten
- Oppervlakkige tumoren hoog-gradige dysplasie
- Beperkte follow-up periode
- Outcome waarschijnlijk vergelijkbaar
- Minder post-operatieve complicaties
- Meer lokaal recidief en metachrone laesies
- Associatie mogelijk met PDT of APC
20Behandeling Oppervlakkige tumoren
21Behandeling Oppervlakkige tumoren
- 2. Oesophagectomie
- PRO
- Goede pathologische stagering
- Verwijderen van alle Barrett-weefsel
- Definitieve behandeling, geen surveillance
achteraf - CONTRA
- Lange hospitalisatie
- Risico op majeure complicaties
- Langdurige postoperatieve revalidatie
- Kans op blijvende sliklast
- Beter in centra met meer procedures (gt 20/jaar)?
- Outcome afhankelijk van invasie-diepte M1, M2,
M3 en SM1 tot 97 recurrence free 5
jaars-overleving (versus 57 SM2 en SM3)?
22Behandeling Oppervlakkige tumoren
- 3. N. Vagus-sparende oesophagectomie
- Geen lymfadenectomie
- Minder fysiologische impact, geen pyloroplastie
nodig - Zelfde oncologische outcome
- Minder postoperatieve complicaties (21 vs 56)?
- Kortere hospitalisatie (11 vs 16 dagen)?
- Minder dumping (10 vs 21)?
- Minder post-vagotomie-diarree (5 vs 27)?
- Regurgitatie en vertraagde maaglediging zijn
gelijklopend in beide groepen
23Behandeling Oppervlakkige tumoren
- 4. Photodynamische therapie (PDT)?
- Injectie van fotosensitiserende agent, na
interval blootstelling aan licht van juiste
golflengte - Enkel mucosaal weinig risico op perforaties
- CONTRA
- Wel lokaal recidief
- Geen pathologisch specimen
- Risico op stricturen
- Kostprijs
24Behandeling Oppervlakkige tumoren
- 5. Argon Plasma Coagulatie (APC)?
- Non-contact elektrocoagulatie
- Variabele diepte, tot op 6mm
- CONTRA
- Beperkte ervaring
- Inhomogene mucosale ablatie
- Meerdere sessies noodzakelijk
- Zelden perforatie
- 6. Externe Radiotherapie /- Chemotherapie
- Langdurige behandeling
- Nog steeds kans op lokaal recidief
- Bij oppervlakkige tumoren beperkt nut, bij bv
leverinsufficiëntie / slokdarmvarices
25Behandeling Invasief en operabel
- A. Heelkunde alleen
- Slechts 30 Ă 40 potentieel resecabel bij
presentatie - 15-20 5-jaars overleving
- B. Radiotherapie alleen
- 5-20 5-jaars overleving
- Beter bij moderne radiotherapie-protocollen
(3D-CRT en IMRT)? - Minder toxiciteit
- (Yu J et al., China) 269 patiënten 3 en 5
jaars-overleving 61 en 37 (vs 56 en 35 voor
heelkunde)? - C. Chemoradiotherapie (zie verder)
- D. Neo-adjuvante chemotherapie (zie verder)
26Behandeling Chemoradiotherapie
- 1 Definitieve chemoradiotherapie
- RTOG 85-01 (Herskovic et al, 1992)?
- RT alleen (64Gy in 32 fracties) versus RT/CT
(5FU-cisplatinum RT 50Gy in 25 fracties)? - 121 patiënten, vroegtijdig onderbroken
- Mediane overleving 14 vs 9 maanden, 5-jaars
overleving 27 vs 0 - INT 0123 (Minsky et al, 2002)?
- 5FU-Cisplatinum, verschillend RT regime 50,4Gy
(28x1.8) vs. 64,8Gy (36x1.8)? - Overleving (13 vs. 18 maanden), 2-jaars
overleving (31 vs 40), recidief/perisiterende
ziekte (56 vs 52) niet verschillend - Veel meer toxiciteit bij hogere dosis RT
27Behandeling Chemoradiotherapie
- 2 Pre-operatieve chemoradiotherapie
- Irish trial (Walsh et al. 1996) 113 pt, 2cycli
5FU-Cisplatinum (week 1 en week 6) RT 40Gy in
15 fracties, daarna heelkunde - Complete respons in 25, minder lymfatische
invasie (42 vs. 82), langere overleving (16 vs.
11 maanden), betere 3-jaars overleving (32 vs.
6)? - Michigan study (Urba et al. 2001) 100 pt,
Cisplatinum / 5FU / Vinblastine RT 45Gy 3D-CRT,
heelkunde na 3 weken rust - Complete respons in 28, totale overleving (16,9
vs 17,6 maanden), niet-significant betere 3-jaars
overleving (30 vs. 16)?
28Behandeling Chemoradiotherapie
- CALBG 9781 (Tepper et al. 2008) Trimodale
therapie vs. heelkunde alleen. Studie gestopt na
inclusie van 56 patiënten - Complete respons 40, peri-operatieve morbiditeit
en mortaliteit vergelijkbaar. Betere 5-jaars
overleving (39 vs. 16, niet significant)? - Concurrent versus sequentieel
- Meta-analyse
- Urschel et al. 2003 (9 trials, 1116 patiënten)
- Gebski et al. 2007 (10 trials, 1209 patiënten)
- Overall survival beter bij concurrente
radiochemotherapie
29Behandeling chemoradiotherapie
- 3 Inductie chemotherapie concurrent
chemoradiotherapie - Geen gerandomiseerde studies ter vergelijking met
standaard neo-adjuvante radiochemotherapie - Carstens et al. 2007 (Zweden) 3 cycli 5fu
Cisplatinum, waarvan de laatste 2 concurrent met
RT (64Gy) Geen significante verbetering van 4
jaars-overleving (29 vs. 23)? - Uit al deze studies Residuele ziekte in het
resectiestuk is belangrijke indicator voor
overleving
30Behandeling chemoradiotherapie
- 4 Intensificatie van pre-operatieve
radiochemotherapie - Verschillende combinaties met Paclitaxel,
Irinotecan, Carboplatinum, Cisplatinum en 5FU
zijn toegepast in Fase II trials tonen - Betere complete respons
- Trend naar betere survival,
- Veel hogere toxiciteit (vooral hematologisch)?
- Fase III studies dienen nog te gebeuren
- 5 Noodzaak voor heelkunde ?
- Chemoradiotherapie /- HK Stahl et al. (2005),
Bedenne et al. (2007) voordeel HK bij
locoregionale controle. (niet op overall
survival) Cave geen cijfers voor AC.
31Behandeling neo-adjuvante chemotherapie
- Intergroup 0113 (Kelsen et al. 1998) 467
patiënten (55 AC), 3 cycli 5FU-Cisplatinum
preoperatief vs. HK alleen. Geen significante
verschillen, wel long-term survival met CTHK en
R1 resectie. - MD Anderson (Roth et al. 1988) 39 patiënten,
preoperatief Cisplatinum, Vindesine, Bleomycine
versus HK alleen. Geen significante verschillen - Italian trial (Ancona et al. 2001) 96 patiënten
(100 SCC), 2/3 cycli Cisplatinum 5FU
preoperatief versus HK alleen, enkel subgroep met
respons preoperatief had betere outcome
32Behandeling neo-adjuvante chemotherapie
- UK MAGIC (Cunningham et al. 2006) 503 patiënten
(Alle AC, 74 maag)ECF, 3cycli pre, 3 cycli post
versus HK alleen. 5-jaars overleving 36 vs. 23,
slechts 42 kon protocol voltooien. - French FNLCC/FFCD trial (Boige et al., 2007) 224
patiënten (Maag, GE junctie, distale slokdarm)
2/3 cycli 5FU-Cisplatinum preoperatief versus HK
alleen. Meer kans op R0 resectie (87 74). 35
reductie recidie, 5-jaars overleving 34 vs. 21 - Rotterdam trial (MRC, 2002) 802 patiënten (66
AC) 2 cycli Cisplatinum-5FU preoperatief versus
HK alleen. Minder Mortaliteit (HR 0,79). Betere
2-jaars overleving (43 -34). Betere totale
overleving (16,8 vs 13,3 maanden).
33Behandeling Neo-adjuvante chemotherapie vs.
chemoradiotherapie
- POET trial (Stahl et al. 2007) GE-junctie
adenocarcinomata. - 16 weken chemotherapie (Cisplatinum
5FU-leucovorin)? - 12 weken chemotherapie, daarna RT (15Gy)
Cisplatinum Etoposide - R0 resectie idem, meer complete respons in
chemoradiotherapiegroep (16 vs. 2)? - Statistisch niet-significante verbetering van
overall survival en 3-jaars overleving bij
radiochemotherapie
34Behandeling cervicale tumoren
- Management is vergelijkbaar met hoofd- en hals
plaveiselcel carcinomen in deze regio. - Voorkeur voor chemoradiotherapie in deze groep
zelfde overleving en veel minder morbiditeit.
35Behandeling niet-reseceerbare tumoren
- T4 tumoren
- Extra-regionale lymfeklieren (M1a)?
- Peritoneale, long-, bot-, bijnier-, hersen- en
levermetastsen - Uitzondering beperkte T4 en M1a , herstagering
na chemoradiotherapie met PET-CT - Co-morbiditeit
- Respiratoire insuffciciëntie
- Gedecompenseerde cirrose
- Nierinsufficiëntie
- Cardiomyopathie of recent infarct
36Behandeling van niet-reseceerbare tumoren
- 1. Palliatieve oesophagectomie
- Enkel symptoomcontrole
- Niet bij distale metastasen beperkte prognose
- Peri-operatieve morbiditeit en mortaliteit zijn
hoog - Mogelijkheid tot chemoradiotherapie verloren
- 2. Oesophagale bypass
- Enkel symptoomcontrole
- Mortaliteit 5-10
- Complicaties bij 50-60
37Behandeling van niet-reseceerbare tumoren
- 3. Radiotherapie alleen (EBRT)?
- Nauwelijks voordeel op overleving
- Palliatie van dysfagie (verbetering in 71,
behandeld in 54 van de gevallen, Caspers et al.
1988) - Effect is beperkt in de tijd 3 tot 6 maanden
- Behandelingsduur 5 tot 6 weken
- Complicaties fistulae en stricturen
38Behandeling van niet-reseceerbare tumoren
- 4. Chemoradiotherapie
- RTOG 85-01 CT/RT vs. RT alleen (cfr. supra)?
- Betere outcome omwille van inclusie van
reseceerbare tumoren. - 85 SCC
- Langdurige palliatie van dysfagie (Coia et al.
1993). Verbetering na gemiddeld 2 weken, maximaal
effect na 4 weken bij 86 van de patiënten. 2/3
voldoende palliatie tot aan overlijden. - Maligne fistels Oesophagale stent, heringreep
tot 40. Niet mogelijk aan GE-junctie
39Behandeling van niet-reseceerbare tumoren
- 5. Intensificatie van behandeling ?
- RT geen effect van hogere dosis of opgedreven
fractionering - CT Paclitaxel Oxaliplatin als
radiosensitizers - (Conroy et al. 2007) FOLFOX-schema versus
Herskovic-schema. Langere tijd tot progressie (15
vs 9,5 maanden) Langere gemiddelde overleving (23
vs 15 maanden)?
40Behandeling van niet-reseceerbare tumoren
- 6. Salvage-oesophagectomie
- Lokaal falen bij 40 tot 50
- Primair of secundair falen
- Echte lokaal falen afwezigheid van metastasen
- Meer complicaties dan bij primaire
oesophagectomie of na neo-adjuvante therapie - Weinig nut CT/ PET-CT / EUS
- Biopten soms negatief, ondanks residuele tumor
- Te doen bij vroeg-stadium recidief
41Behandeling van niet-reseceerbare tumoren
- 7. Brachytherapie / Stentplaatsing
- /- EBRT en /- Chemotherapie
- Alternatief voor stentplaatsing bij dysfagie,
trager effect, langer durend - LDR / HDR (low / high dose rate), snellere
dosislevering vraagt fractionering (2 tot 4
fracties)? - Homs et al. 2004. Brachytherapie versus
stentplaatsing. 115 vs 82 dagen zonder dysfagie.
Betere QOL. Minder complicaties in brachy-groep - Exacte dosis en timing ?
- Best bij patiënten met verwachte overleving
tussen 3 en 6 maanden.
42Behandeling gemetastaseerde tumoren
- Chemotherapie vs best supportive care
- (Wagner et al, Meta-analyse, 2006)
- Betere symptoomcontrole
- Langere overleving ( 6 maanden)
- 1e lijn Geen consensus, betere respons met
combinatietherapie. ECF DCF, eventueel
substitutie met oxali en Xeloda (EOX, cfr
REAL-trial). Ouderen 5FU alleen. - 2e lijn Geen standaard. Single agent vs
combinatie. Quality of life centraal - Biologicals (Cetuximab, Iressa, Tarceva,...)
- In studieverband
43Samengevat
- Oppervlakkige tumor (M1 /M2)
- EMR vs. Oesophagectomie
- Operabele invasieve tumoren (T1, T2 N0)
- Oesophagectomie, adjuvante therapie bij pN
- Operabele invasieve tumoren (T1, T2 N1, T3N0)
- Pre-op Radiochemotherapie (cisplatinum-5FU)
- vs Pre-op chemotherapie
- vs Definitieve radiochemotherapie (Herskovic)
- Stadium III (T3 N1, T4 N0-N1)
- SCC Herskovic-schema (salvage ?) vs Pre-op
radiochemotherapie - AC Pre-op chemotherapie, dan heelkunde (?) vs
Herskovic-schema - Gemetastaseerde tumoren dysfagie ?
(gtradiotherapie ) - ECF / DCF / EOX / ...
- Guidelines http//www.kce.fgov.be