Title: De inhoud van dit thema:
1De inhoud van dit thema
- 1.2 Wat is projectmanagement?
- 1.3 Projecten
- 1.4 Projectmanager of projectleider
- 1.5 Werkwijzen
- 1.6 De fasen van een project
- 1.7 Projectorganisatie
- 1.8 Succes van een project
- 1.9 Draagvlak
- 1.10 Tips voor de praktijk
1-1
2Projectmanagement is
- het door middel van projecten,
- integreren van mensen, afdelingen,
organisaties, middelen en technische
mogelijkheden - tot het op een gestructureerde wijze oplossen
van een gemeenschappelijk onderkende
probleemstelling, - daarbij rekening houdend met de belangen van de
betrokkenen
1-2
3Een project is een project als
- het gaat om iets eenmaligs
- het een groepsprestatie betreft waar meerdere
disciplines bij betrokken zijn - het resultaat vooraf omschreven is
- er tijd en gelegenheid is om een plan te maken
- vooraf is vastgelegd wanneer het klaar moet
zijn en wat het mag kosten (in tijd, geld en
energie) - het om iets belangrijks gaat
1-3
4Voorwaarden voor het succes van een project zijn
- goed projectmanagement methoden en technieken
- de persoon van de projectmanager stijl van
leidinggeven en karakter
1-4
5Werkwijzen
- projectmatig werken
- improviserend werken
- routinematig werken
- in elkaar overvloeiende werkwijzen
1-5
6De drie werkwijzen vloeien in elkaar over
- improvisatie----------------project---------------
--routine
1-6
7De fasen van een project
- fasering
- de initiatieffase
- de definitiefase
- de ontwerpfase
- de voorbereidingsfase
- de realisatiefase
- de nazorgfase
1-7
8Projectmedewerkers in een projectorganisatie
- projectleider of projectmanager
- projectsecretaris
- projectleden
- adviseurs
1-8
9Projectleider of projectmanager
- eigenschappen van een projectleider
- verantwoordelijkheden van een projectleider
1-9
10Enkele kwaliteiten van projectleden zijn
- kunnen samenwerken
- effectief kunnen vergaderen
- feedback kunnen geven en ontvangen
- op een goede manier besluiten kunnen nemen
1-10
11Criteria projectresultaat
- resultaat
- tijd
- budget
- tevredenheid (opdrachtgever en klant)
- draagvlak
- toegevoegde waarde
- leereffect
1-11
12Draagvlak
- creëren van draagvlak
- het belang van draagvlak
- gebrek aan draagvlak
1-12
13Draagvlak creëren betekent
- ervoor zorgen dat je van tevoren ondersteuning
en goedkeuring verwerft - voor plannen die je wilt gaan uitvoeren
- of beslissingen die je wilt gaan nemen
1-13
14Het belang van draagvlak creëren
- alle neuzen dezelfde kant op zien te krijgen
- een plan of verandering gemeengoed laten worden
- ervoor zorgen dat mensen zich gehoord voelen
- halsstarrigheid voorkomen en medewerking
verkrijgen
1-14
15De inhoud van dit thema
- 2.2 Marketing
- 2.3 Marketingstrategieën
- 2.4 Doelgroepanalyse
- 2.5 De stappen van het marktonderzoek
- 2.6 Tips voor de praktijk
2-1
16Marketing
- wat is marketing?
- het belang van marketing
2-2
17Marketing is
- elke activiteit die consumenten en producenten
met elkaar verbindt - het rekening houden met of het afstemmen van de
organisatie op de wensen en behoeften van klanten
en deelnemers - door de bril van klanten, leden of deelnemers
naar je eigen product, dienst of organisatie
kijken
2-3
18Waarom is marketing belangrijk?
- marktverkenning
- het nut van marketinggegevens
2-4
19Marketingstrategieën
- de marketingmix
- product-marktcombinatie
2-5
20Marktinstrumenten
- product
- prijs
- plaats
- promotie
- personeel
2-6
21Vier strategieën voor het vergroten van de markt
- marktpenetratie
- marktontwikkeling
- productontwikkeling
- diversificatie
2-7
22Doelgroepanalyse
- denken in doelgroepen
- analyse van de doelgroep
2-8
23Doelgroep
- een doelgroep is een verzameling van mensen met
- gemeenschappelijke kenmerken
2-9
24Doelgroepsegmentatie is
- het denken in en het onderverdelen van groepen in
- verschillende doelgroepen
2-10
25Kenmerken deelnemers
- leeftijd
- inkomen
- geslacht
- opleiding
- beroep (bijvoorbeeld alleen ambtenaren)
- woonplaats
- motivatie
- vrijetijdsgedrag (bijvoorbeeld mensen die
vrijwilligerswerk doen) - lidmaatschap
- interesse (bijvoorbeeld meedoen of winnen,
recreatief of prestatief) - soorten problemen of wensen (bijvoorbeeld
nieuwe sociale contacten willen leggen) - omvang van de groep
2-11
26De zeven stappen van het marktonderzoek
- 1 stel de probleemstelling vast
- 2 bepaal welke informatie je wilt hebben
- 3 stel vast welke vorm van marktonderzoek je
gebruikt - 4 kies de juiste bronnen en technieken
- 5 verzamel de gegevens
- 6 analyseer en interpreteer de gegevens
- 7 verwerk de gegevens en rapporteer je bevindingen
2-12
27Functies en doelen marktonderzoek
- experimentele functie
- informatieve functie
- evaluerende functie
2-13
28Soorten gegevens
- externe gegevens
- interne gegevens
2-14
29Vormen van marktonderzoek
- extern onderzoek
- intern onderzoek
- deskresearch
- fieldresearch
- kwalitatief onderzoek
- kwantitatief onderzoek
2-15
30Bronnen en technieken marktonderzoek
- ledenberaad
- discussie
- interview
- enquête
- open en gesloten vragen
- steekproef
2-16
31Enquête
- 6 stappen opstellen enquête
- open en gesloten vragen
2-17
32Steekproef
- 1 a-selecte steekproef
- 2 gestratificeerde steekproef
- 3 selecte steekproef
2-18
33De inhoud van dit thema
- 3.2 De opbouw van een projectplan
- 3.3 Beheersingsfactoren
- 3.4 Het BOS-projectplan
- 3.5 Het draaiboek van een groot evenement
- 3.6 Tips voor de praktijk
3-1
34Fasering van een projectplan
- 1 initiatieffase idee
- 2 definitiefase wat
- 3 ontwerpfase hoe
- 4 voorbereidingsfase hoe te maken
- 5 realisatiefase uitvoeren
- 6 nazorgfase in stand houden
3-2
35De initiatieffase
- onderzoeken van de projectaanleiding
- vaststellen van het resultaat van het project
- bepalen van de haalbaarheid van het project
- een goedgekeurd projectvoorstel
3-3
36SWOT staat voor de Engelse termen
- Strengths
- Weaknesses
- Opportunities
- Threats
3-4
37Definitiefase
- concrete formulering van het projectresultaat
- opstellen programma van eisen
- inventariseren van de werkzaamheden en het
plannen van de werkzaamheden - randvoorwaarden in kaart brengen
- opstellen van het projectplan
3-5
38Ontwerpfase
- brainstorm over het uiteindelijke ontwerp of
over de beste oplossing - uitwerking van de oplossing in de vorm van een
ontwerp of draaiboek
3-6
39Voorbereidingsfase
- het opstellen van een gedetailleerd draaiboek
- randvoorwaarden regelen
3-7
40Uitvoeringsfase
- uitvoering project
- toezicht op de uitvoering en voortgang
- werkzaamheden coördineren
- eventueel aanpassingen realiseren
3-8
41Nazorgfase
- eventueel een tevredenheidsonderzoek
- evaluatie van het project
- projectverslag of presentatie
- bedanken van betrokkenen
- financiële verantwoording
3-9
42Beheersingsfactoren
- kwaliteit
- organisatie
- faciliteiten
- tijd
- informatie
- geld
3-10
43Het BOS-projectplan
- stappenplannen
- BOS-projectplan Heerlerheide
3-11
44BOS-projectplan Heerlerheide
- analyse
- doelgroep
- doelen en activiteiten
- organisatie
- randvoorwaarden
- evaluatie en verankering
3-12
45Vier fasen in het organiseren van een evenement
- 1 initiatieffase (plannen)
- 2 voorbereidingsfase
- 3 uitvoeringsfase
- 4 nazorg (evalueren)
3-13
46Nazorg is
- bedanken van personen en instanties
- publiciteit achteraf verzorgen
- afhandelen financiën
- evaluatie van het evenement verzamelen en
analyseren van gegevens, rapporteren van de
gegevens
3-14
47Kwaliteitscyclus
- Plan plannen
- Do uitvoeren
- Check controleren
- Act handelen
3-15
48De inhoud van dit thema
- 4.2 De samenstelling van het projectteam
- 4.3 Gedrag in een team
- 4.4 Goede samenwerking
- 4.5 Groepsontwikkeling
- 4.6 Veranderingen doorvoeren in teams
- 4.7 Tips voor de praktijk
4-1
49De samenstelling van een projectteam
- teamsamenstelling
- werkstijlen en teamrollen
- de teamtyperingen van Kiedel
- een gezonde en ongezonde teamsamenstelling
- typologie van Myers-Briggs
4-2
50Werkstijlen
- de dromer verbeeldingskracht, fantasie,
creatieve - oplossingen, besluiteloosheid
- de denker logisch en abstract denken, te
theoretisch - de beslisser praktisch, knopen doorhakker, niet
altijd - tactisch naar mensen
- de doener actief, handen uit de mouwen,
ongeduldig
4-3
51Teamrollen
- de teamrollen van Remmerswaal
- de rolkarakterristieken van Verhaar
- de acht teamrollen van Belbin
4-4
52Drie soorten teams Robert Kiedel
- 1 baseballteam
- 2 footballteam
- 3 basketballteam
4-5
53De vier onderdelen van de MBTI
- 1 De aard van de sociale gerichtheid
- A Exravert (E) gerichtheid op anderen, op
grotere groepen - B Introvert (I) gericht op enkele goede
vrienden en - bekenden
- 2 De wijze waarop je informatie opneemt
- A Sensing (voelend) (S) gericht op praktische
feiten, oog - voor details
- B Intuition (intuïtie) (N) gericht op globale
beelden, - fantasierijk, creatief
- 3 De wijze waarop je tot conclusies,
besluitvorming komt - A Thinking (denkend)(T) redeneren logisch,
analytisch, - objectief
- B Feeling (voelend) (F) volgen hun hart,
gevoel, - medelevend
- 4 De aard van je levensstijl
- A Judging (inschattend) (J) leven geordend,
gepland, - werken systematisch
- B Perceiving (opmerkzaam) (P) spontaan,
flexibel, werken - niet vastomlijnd
4-6
54De acht teamrollen van Myers-Briggs
- 1 beeldhouwer
- 2 conservator
- 3 onderzoeker
- 4 vernieuwer
- 5 dirigent
- 6 wetenschapper
- 7 coach
- 8 kruisvaarder
4-7
55Gedrag in een team
- de Roos van Leary
- rolrigiditeit versus rolflexibiliteit
4-8
56De Roos van Leary gaat uit van een tweetal
posities die je inneemt
- 1 de positie op de lijn dominant ---
ondergeschikt (verticale as) - 2 de positie op de lijn samenwerkend ---
tegenwerkend (horizontale as)
4-9
578 gedragsvarianten van Leary
- leidend
- helpend
- meewerkend
- afhankelijk
- teruggetrokken
- opstandig
- aanvallend, offensief
- concurrerend
4-10
58Goede samenwerking
- afstemmen van werkzaamheden
- teamafspraken
- de DAU-formule
4-11
59De DAU-formule
- D duidelijk
- A acceptabel
- U uitvoerbaar
4-12
60Groepsontwikkeling in fasen
- 1 oriëntatiefase
- 2 opstand
- 3 eenheid
- 4 samenwerking
- 5 beëindiging
4-13
61Mogelijke interventies bij groepsprocessen zijn
- de samenstelling van het team veranderen
- de situatie veranderen
- je eigen rol aanpassen
- informele subgroepen beïnvloeden
- aandacht schenken aan individuele teamleden
4-14
62De inhoud van dit thema
- 5.2 Personeelsplanning
- 5.3 Inwerken en ondersteunen van
- projectmedewerkers
- 5.4 Begeleiden van stagiaires
- 5.5 Tips voor de praktijk
5-1
63Personeelsplanning
- dienstroosterplanning (maanden)
- werkplanning (dagen)
5-2
64Dienstroosterplanning
- dienstroosterplanning voor een afdeling
- dienstroosterplanning voor een projectteam
- plannen met de computer
5-3
65Gegevens van belang voor het maken van een
dienstrooster voor een afdeling zijn
- de medewerkers en dienstverbanden
- de flexwerkers en andere tijdelijke krachten
- de stagiaires
- de wensenbriefjes van medewerkers
- de afdelingsagenda
- de inzet (totaal aantal medewerkers dat per uur
of per dag nodig is) - de CAO en andere regelingen
5-4
66Werkplanning en urenraming
- een werkplanning is het in de tijd uitzetten van
- activiteiten met een urenraming
- een urenraming is een inschatting van de
hoeveelheid - tijd die nodig is om een bepaalde klus te klaren
5-5
67Inwerken en ondersteunen van projectmedewerkers
- vóór je start met inwerken
- inwerken
- ondersteunen
- reflectiegesprekken
- hoe beng je de medewerkers in een flow
5-6
68De inhoud van dit thema
- 6.2 Het belang van planmatig werken
- 6.3 Planningstechnieken
- 6.4 Timemanagement
- 6.5 Tips voor de praktijk
6-1
69Vier activiteiten kwaliteitscirkel Deming
- Plan stel een plan op voor de uitvoering van
- processen en stel normen en concrete
- doelstellingen vast
- Do voer de geplande processen uit
- Check controleer de processen op de uitvoering
en - registreer afwijkingen op de norm, meet de
- beoogde resultaten
- Act evalueer afwijkingen en resultaten en
neem - actie, herontwerp de processen indien nodig
- voordat deze opnieuw worden uitgevoerd
6-2
70Planningstechnieken
- balkenplanning
- mijlpalenplanning
- draaiboek
- netwerkplanning
- work breakdown structure
6-3
71Balkenplanning
- balkenschema of balkenplanning
- voortgangsbewaking
- hoe gedetailleerd moet je plannen
- stappenplan voor het maken van een balkenschema
6-4
72Stappen work breakdown structure
- 1 voorbereiding
- 2 bepalen van start- en einddatum
- 3 faseren van het project
- 4 onderscheiden van deelprojecten en
projectonderdelen - 5 opstellen van een activiteitenoverzicht
(breakdown)
6-5
73De inhoud van dit thema
- 7.2 De functie van de projectleider
- 7.3 De projectleider als persoon
- 7.4 Theorieën over leidinggeven
- 7.5 Leiderschapsstijlen
- 7.6 Jouw eigen stijl van leidinggeven
- 7.7 Tips voor de praktijk
7-1
74De functie van projectleider
- wat is leidinggeven?
- de typering van een projectleider
- functie en taken van de projectleider
7-2
75Typering van een projectleider
- verschillen projectleider en manager
- kwaliteiten projectleider
- projectmanager, projectleider of
projectcoördinator?
7-3
76Drie typen projectleiders
- de doener
- de teamspeler
- de bruggenbouwer
7-4
77De taken van de projectleider
- inhoudelijke taken
- sociaal-communicatieve taken
- beheersmatige taken
7-5
78De projectleider als persoon
- persoonlijke kenmerken en vaardigheden van de
projectleider - herkennen van persoonlijke kwaliteiten bij
projectmedewerkers - de competenties van de projectleider
- de zeven eigenschappen van effectief
leiderschap - test je eigen persoonlijkheid
7-6
79Aanvullende kwaliteiten van de projectleider
- stressbestendigheid
- creativiteit
- zelfstandigheid
- assertiviteit
- bevlogenheid
7-7
80Zes veel voorkomende rollen in een projectteam
volgens G. Wijnen en P. Storm
- de inspirator
- de conservator
- de denker
- de practicus
- de ondernemer
- de ondersteuner
7-8
81Theorieën over leidinggeven
- theorieën door de jaren heen
- normatieve theorieën
7-9
82Normatieve theorieën
- scientific management
- human relations
- het revisionisme
- de contingentietheorie
7-10
83Leiderschapsstijlen
- het model van Blake en Mouton
- het model van Hersey en Blanchard
- het model van Fiedler
7-11
84Het leiderschapsrooster van Blake en Mouton
1.9
9.9
5.5
zorg voor productie
1.1
9.1
7-12
85Het model van Blake en Mouton
- inhoudsloos leiderschap
- medewerkergericht leiderschap
- productgericht leiderschap
- teamgericht leiderschap
- compromisleiderschap
7-13
86Model van Hersey en Blanchard
- twee dimensies van leidinggeven
- vier leiderschapsstijlen
- wanneer welke stijl
7-14
87Twee dimensies van leidinggeven volgens Hersey en
Blanchard
- de mate van taakgerichtheid
- de mate van relatiegerichtheid
7-15
88Vier leiderschapsstijlen
- opdragen
- verkopen
- participeren
- delegeren
7-16
89Relatie zelfstandigheid deelnemer en
leiderschapsstijl
- lage zelfstandigheid opdragen
- lage tot matige zelfstandigheid verkopen
- matige tot hoge zelfstandigheid participeren
- hoge zelfstandigheid delegeren
7-17
90Het model van Fiedler
- de vertrouwensrelatie tussen leider en
projectleden - het soort werk
- de machtsverhouding
- taakgericht en mensgericht leiderschap
7-18
91Jouw eigen stijl van leidinggeven bepaal je aan
de hand van
- je visie op de organisatie
- de relatie met de projectleden
- de relatie met de opdrachtgever
- de belangen die op het spel staan
7-19
92De inhoud van dit thema
- 8.2 Het belang van vrijwilligers
- 8.3 Vrijwilligersbeleid
- 8.4 Werven en plaatsen van vrijwilligers
- 8.5 Behouden van vrijwilligers
- 8.6 Afspraken en regelingen
- 8.7 Tips voor de praktijk
8-1
93Vrijwilligersbeleid bestaat uit vijf onderdelen
- 1 vrijwilligersbeleid ontwikkelen
- 2 werven en plaatsen
- 3 deskundigheid bevorderen
- 4 begeleiden en ondersteunen
- 5 afspraken maken
8-2
94Goed vrijwilligersbeleid bestaat uit de volgende
stappen
- 1 analyse van de situatie
- 2 formuleren van doelen, stellen van prioriteiten
- 3 opstellen van het beleidsplan
- 4 uitvoeren van het beleidsplan
- 5 evalueren van het beleidsplan
- 6 bijstellen van het beleidsplan
8-3
95Stappen bij het werven van vrijwilligers
- 1 inventariseren van de taken die uitgevoerd
moeten worden - 2 maken van een functie- en taakomschrijving
- 3 selecteren van de wervingsmethode(n)
- 4 vaststellen van de procedure
- 5 inventariseren van kwaliteiten en wensen van de
vrijwilligers - 6 het plaatsen van de vrijwilligers
8-4
96Behouden van vrijwilligers
- beleid behoud vrijwilligers
- tevredenheidsonderzoek
- begeleiden en ondersteunen
- motieven van vrijwilligers
8-5
97Methoden tevredenheidsonderzoek onder
vrijwilligers
- schriftelijk of mondeling
- gesloten, open of half open
- anoniem of niet anoniem
- gericht op werkzaamheden en/of op gevoelens
8-6
98Afspraken en regelingen
- afspraken met vrijwilligers
- regelingen
8-7
99Vrijwilligersregelingen
- verzekeringen
- vergoedingen
- wetgeving
8-8
100Verzekeringen voor vrijwilligers
- aansprakelijkheidsverzekering
- ongevallenverzekering
- auto-inzittendenverzekering
8-9
101Wetgeving
- Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)
- Werkloosheidswet
- Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
- Vreemdelingenwet
8-10
102De inhoud van dit thema
- 9.2 De projectvergadering
- 9.3 De projectleider als voorzitter
- 9.4 Effectief onderhandelen
- 9.5 Tips voor de praktijk
9-1
103De projectvergadering
- afspraken over de projectvergadering
- de communicatiestructuur
- de communicatiecultuur
9-2
104Afspraken over de projectvergadering
- de aard van het overleg
- de frequentie van het overleg
- de structuur van het overleg
9-3
105Drie communicatiestructuren
- de cirkelstructuur
- de wielstructuur
- de sterstructuur
9-4
106De projectleider als voorzitter
- taken vóór de vergadering
- de agenda opstellen
- de uitnodiging, de agenda en de stukken
rondsturen - ruimte reserveren
- taken tijdens de vergadering
- de structuur bewaken
- de sfeer bewaken
- taken na de vergadering
- zorg dragen voor notulen
9-5
107Effectief onderhandelen
- kenmerken van onderhandelen
- doelstelling onderhandelingsgesprek
- opbouw onderhandelingsgesprek
- onderhandelingsvaardigheden
- onderhandelingsstijlen
9-6
108Kenmerken van onderhandelen
- partijen zijn gelijkwaardig en van elkaar
afhankelijk - het gaat om tegengestelde belangen of schaarse
middelen - partijen zoeken een oplossing die ze allemaal
zien zitten (compromis of win-win situatie)
9-7
109Nadruk in het onderhandelingsgesprek ligt op
- partijen wisselen informatie uit over hun
standpunt - partijen benadrukken het wij-gevoel
- partijen sluiten de onderhandelingen af met een
win-win situatie
9-8
110Fasen onderhandelingsgesprek
- de voorbereidingsfase
- de openingsfase
- de informatiefase
- de onderzoeksfase
- de onderhandelingsfase
- de afsluiting
9-9
111Drie onderhandelingsvaardigheden
- communicatieve vaardigheden
- tactische vaardigheden
- persoonlijke kwaliteiten
9-10
112Communicatieve vaardigheden bij onderhandelen
- actief luisteren naar harde en zachte eisen
- (door)vragen naar harde en zachte eisen
- samenvatten om naar een volgende fase te gaan
9-11
113De belangrijkste tactische vaardigheden zijn
- vasthouden aan je standpunt
- machtsevenwicht bewaren
- de sfeer goed houden
- flexibel zijn in de procedure
9-12
114Persoonlijke kwaliteiten onderhandelaar
- assertiviteit
- geduld
- stressbestendigheid
- respect
9-13
115Indeling onderhandelingsstijlen aan de hand van
twee aspecten
- coöperatief (samenwerkend) versus concurrerend
(competitief) - denken versus doen
9-14
116De inhoud van dit thema
- 10.2 Wat is public relations?
- 10.3 Publieksgroepen
- 10.4 Het onderhouden van relaties
- 10.5 Het pr-plan
- 10.6 Pr-middelen
- 10.7 Tips voor de praktijk
10-1
117Public relations is
- het systematisch communiceren met voor de
- organisatie belangrijke groepen, met het doel
- wederzijds begrip tussen deze groepen en de
- organisatie te bevorderen
10-2
118Er zijn drie soorten afhankelijkheidsrelaties
- onzichtbare afhankelijkheid
- eenzijdige afhankelijkheid
- wederzijdse afhankelijkheid
10-3
119Een pr-plan bestaat uit de volgende stappen of
fasen
- 1 Bepalen van het pr-doel
- 2 Bepalen van de randvoorwaarden
- 3 Bepalen van de publieksgroepen
- 4 Bepalen van de pr-middelen
- 5 Invullen van de pr-matrix
10-4
120Mogelijke pr-middelen zijn
- persbericht
- promotiekrant(je)
- strooibiljet
- folder
- sticker
- nieuwsbrief
- programmaboekje
- advertentie
- affiche
- interview
- infoavond
- tekst voor de website
- sms-jes
- e-mails
10-5
121Criteria voor de keuze van een pr-middel
- het bereik
- het communicatievermogen
- de kosten
- zeggenschap
- vertrouwen
10-6
122Criteria voor de keuze van een pr-middel
- A Aandacht
- I Interesse
- D Deelname
- A Actie
10-7
123Pr-middelen
- direct mailing
- advertentie
- promotionele actie
- communicatiedragers
- persoonlijk gesprek
- nieuwsbrief
- brief
- persbericht
- publiciteit
10-8
124Het doel van direct mailing is
- aandacht trekken
- interesse wekken
- interesse vasthouden
- aanzetten tot een reactie
10-9
125Persbericht
- regels ten aanzien van persberichten
- opbouw van een persbericht
- waarom deze opbouw
10-10
126De inhoud van dit thema
- 11.2 Fondsenwerving
- 11.3 Sponsoring
- 11.4 Het sponsorplan
- 11.5 Tips voor de praktijk
11-1
127Uitgangspunten bij indirecte fondsenwerving
- het product
- de doelstelling
- mensen
- planning
11-2
128Sponsoring
- definitie sponsoring
- wat kan de organisatie de sponsor bieden?
- wat kan de sponsor bieden?
- motieven en verwachtingen van de sponsor
11-3
129PROP model
11-4
130Stappen sponsoring
- 1 Oriëntatie op sponsoring
- 2 Het ontwikkelen van het aanbod
- 3 Het selecteren en werven van sponsors
- 4 Overleg met de sponsor
- 5 Het opstellen van het contract
- 6 Uitvoeren van het contract
- 7 Evaluatie van het contract
11-5
131De inhoud van dit thema
- 12.2 De projectbegroting
- 12.3 De projectofferte
- 12.4 Budgetbewaking
- 12.5 Vaste en variabele kosten
- 12.6 BEP-analyse
- 12.7 Kasboek
- 12.8 Tips voor de praktijk
12-1
132De projectbegroting
- wat is een projectbegroting?
- kosten en baten
- controle
- kostenposten
12-2
133Een projectbegroting is
- een zo goed mogelijke raming of schatting van de
- kosten die met het project gemoeid zijn,
- daarnaast worden de inkomsten zo realistisch
mogelijk - ingeschat
12-3
134Begrotingen voor projectfasen
- initiatieffase raming van de projectkosten
- voorbereidingsfase begroting van alle
activiteiten - afzonderlijk
- uitvoeringsfase werkbegroting
12-4
135Enkele kostenposten bij een project zijn
- locatiekosten
- materiaalkosten
- personeelskosten
- promotie, publiciteit en pr
- organisatiekosten
- bijkomende kosten
- onvoorziene kosten
12-5
136Een offerte bevat
- offertedatum
- offertenummer
- gegevens van de offerteaanvrager
- gegevens van de offerteaanbieder
- omschrijving van het op te leveren product of
de dienst - de offerteprijs (inclusief of exclusief BTW)
- de offertevoorwaarden
- de geldigheidsdatum van de offerte
- de leverdatum
- akkoordverklaring en ondertekening
12-6
137Projectbudget
- de locatiekosten
- materiaalkosten
- pr
- organisatiekosten
12-7
138Binnen de variabele kosten onderscheiden we drie
soorten
- de proportioneel variabele kosten
- de progressief variabele kosten
- de degressief variabele kosten
12-8
139Kasboek
- kasbewijzen bewaren
- kasboek opstellen
- het afsluiten van het kasboek en kasverschillen
12-9
140Kasbewijzen
- kwitanties
- controlestrookjes van de kassa
- kasstukken
12-10
141Schema kasgeldcontrole
- beginsaldo
- ontvangsten
-
- uitgaven -
- eindsaldo
12-11
142De inhoud van dit thema
- 13.2 De uitvoeringsfase
- 13.3 De nazorgfase
- 13.4 Tips voor de praktijk
13-1
143De uitvoeringsfase
- taken van de projectleider
- de drie Cs
- problemen tijdens de uitvoering
13-2
144De drie Cs
- coördinatie
- communicatie
- controle
13-3
145Te controleren beheersingsfactoren
- kwaliteit
- organisatie
- faciliteiten
- tijd
- informatie
- geld
13-4
146Nazorgfase
- de afsluiting van het project
- de evaluatie van het project
- een tevredenheidsonderzoek
- bedanken van betrokkenen
- financiële verantwoording
- napubliciteit
- projectverslag of presentatie
13-5
147De evaluatie van het project
- evalueren aan de hand van vooraf opgestelde
punten - evaluatiemethoden
- de beste methode
- eigen functioneren evalueren
13-6
148Evaluatiemethoden
- open enquête
- gerichte productevaluatie
- gerichte procesevaluatie
- kringgesprek of groepsdiscussie
- evaluatiegesprek
- goed-fout methode
13-7
149Belangrijk bij een evaluatiegesprek is dat
- er regelmatig wordt samengevat
- men bij de zaak blijft
- iedereen aan bod komt
- men niet door elkaar heen praat
- er een conclusie getrokken wordt
13-8
150De inhoud van dit thema
- 14.2 Een planmatige aanpak van de rapportage
- 14.3 De structuur van een rapport
- 14.4 De eisen aan een projectrapportage
- 14.5 Tips voor de praktijk
14-1
151Een planmatige aanpak
- belang van de rapportage
- de fasen van een projectrapportage
14-2
152De fasen van een projectrapportage
- 1 de voorbereidingsfase
- 2 de uitvoeringsfasen
14-3
153De voorbereidingsfase
- bepalen van het onderwerp en het doel
- bepalen van de globale inhoud
- bepalen van het lezerspubliek
- bepalen van de structuur
- kiezen van een standaard lay-out
14-4
154De uitvoeringsfasen
- 1 het materiaal verzamelen
- 2 het materiaal ordenen
- 3 het rapport schrijven
- 4 het rapport controleren
14-5
155De structuur van een rapport
- 1 Omslag
- 2 Titelpagina
- 3 Voorwoord
- 4 Inhoudsopgave
- 5 Hoofdtekst
- inleiding
- aanleiding en doel
- projectopzet
- resultaten
- conclusies en aanbevelingen
- 6 Samenvatting
- 7 Nawoord
- 8 Literatuuropgave
- 9 Woordenlijst en/of lijst met afkortingen
- 10 Bijlagen
14-6
156Op de omslag staat het volgende vermeld
- de titel, met eventueel een ondertitel
- aard van de rapportage (onderzoeksrapport)
- naam en eventueel logo van de opdrachtgever of
de organisatie - plaats en datum
- naam en eventueel de functie van de auteur
14-7
157Het voorwoord kan de volgende inhoud hebben
- persoonlijke opmerkingen
- dankbetuigingen aan personen en instanties
- gegevens over de auteurs
- de achtergrond van het rapport
- een aanduiding van de groep waarvoor het
rapport bestemd is
14-8
158Indeling hoofdtekst
- inleiding
- inhoudelijke kern
- resultaten en conclusies
- aanbevelingen
14-9
159In de inleiding vind je meestal informatie over
- de aanleiding en het belang of doel van het
project - de centrale vraagstelling, probleemstelling of
opdrachtformulering - uitgangspunten en randvoorwaarden
- wat de lezer in het rapport kan verwachten
korte opzet van het rapport
14-10
160Structuur samenvatting
- het doel van het rapport
- de aanleiding en het doel van het project
- de resultaten
- de conclusies en eventuele aanbevelingen
14-11
161De inhoud van dit thema
- 15.2 Rapportage of presentatie
- 15.3 De fasen van een projectpresentatie
- 15.4 De opbouw van een presentatie
- 15.5 Het gebruik van audiovisuele hulpmiddelen
- 15.6 Tips voor de praktijk
15-1
162Rapportage of presentatie
- wat is een presentatie?
- de voor- en nadelen van een rapportage en
presentatie - wanneer geef je een presentatie?
15-2
163Voor- en nadelen projectrapportage
- Voordelen van een projectrapportage
- naderhand na te lezen, blijft bestaan
- volledig
- groot bereik
- Nadelen van een projectrapportage
- wordt niet of slecht gelezen
- lezer bepaalt zelf prioriteiten
15-3
164Voor- en nadelen projectpresentatie
- Voordelen van een projectpresentatie
- presentator bepaalt prioriteiten
- krachtig middel om publiek te informeren en
overtuigen - boodschap komt beter over
- tweezijdige communicatie (nuttige reacties
vanuit het publiek) - Nadelen van een projectpresentatie
- geen of onvolledige naslag
- beperkt publiek
- alleen belangrijkste informatie, geen
volledigheid
15-4
165De fasen van een projectpresentatie
- de voorbereidingsfase
- de uitvoeringsfasen
15-5
166De voorbereiding
- bepalen van het onderwerp en het doel
- bepalen van de globale inhoud
- bepalen van het publiek
- bepalen van de presentator
- bepalen van de opbouw
- kiezen van geschikte audiovisuele hulpmiddelen
- de organisatie van de presentatie
15-6
167Presentatiedoelen
- informeren
- promoten
- overtuigen
- activeren
- amuseren
15-7
168De opbouw van een presentatie
- 1 inleiding
- opening
- doel van de presentatie
- aankondiging van de hoofdpunten
- 2 middenstuk of kern
- bespreken van de hoofdpunten in logische
- volgorde
- resultaten en conclusies
- aanbevelingen
- 3 slot
- samenvatting
- vooruitwijzing
- uitsmijter
- bedanken van het publiek
15-8
169De uitvoeringsfasen
- het materiaal verzamelen en ordenen
- de presentatie maken
- de presentatie controleren
- de presentatie houden
15-9
170Volgorde middenstuk
- de projectopdracht of projectmissie
- projectdoelstelling
- de vormgeving en inhoud van het project
- de projectresultaten
- de conclusies en aanbevelingen
15-10
171Vragen ter controle van de inhoud
- is de boodschap helder
- is de presentatie boeiend
- duurt de presentatie niet te lang/te kort
- is de opbouw logisch
- zijn de conclusies helder en goed onderbouwd
- voldoet het aan de verwachtingen van het
publiek, zoals opdrachtgever of sponsors
15-11
172De opbouw van een presentatie
- enkele methoden voor de opbouw
- de opbouw
15-12
173Enkele methoden voor de opbouw
- KISS
- Kop-romp-staart
- Cirkelmethode
- VVV
15-13
174Opbouw van een presentatie
- 1 inleiding
- opening
- doel van de presentatie
- aankondiging van de hoofdpunten
- 2 middenstuk of kern
- bespreken van de hoofdpunten in logische
- volgorde
- resultaten en conclusies
- aanbevelingen
- 3 slot
- samenvatting
- vooruitwijzing
- uitsmijter
- bedanken van het publiek
15-14
175Inleiding
- opening
- doel van de presentatie
- aankondiging van de hoofdpunten
15-15
176Middenstuk of kern
- bespreken van de hoofdpunten in logische
volgorde - resultaten en conclusies
- aanbevelingen
15-16
177Volgorde hoofdpunten
- stelling
- uitwerking
- conclusie
15-17
178In het slot vind je meestal de volgende vier
elementen
- samenvatting
- vooruitwijzing
- uitsmijter
- bedanken van het publiek
15-18
179Het gebruik van audiovisuele hulpmiddelen
- voordelen van audiovisuele hulpmiddelen
- de gebruiksregels van audiovisuele hulpmiddelen
- verschillende audiovisuele hulpmiddelen
15-19
180(Audio)visuele hulpmiddelen
- flip-over
- overheadprojector
- diaprojector
- cassetterecorder
- videorecorder
- laptop in combinatie met beamer
15-20