De inhoud van dit thema: - PowerPoint PPT Presentation

1 / 180
About This Presentation
Title:

De inhoud van dit thema:

Description:

... het model van Blake en Mouton ... de teamrollen van Remmerswaal de rolkarakterristieken van Verhaar de acht teamrollen van Belbin Drie ... – PowerPoint PPT presentation

Number of Views:189
Avg rating:3.0/5.0
Slides: 181
Provided by: Thij3
Category:
Tags: belbin | dit | inhoud | model | thema | van

less

Transcript and Presenter's Notes

Title: De inhoud van dit thema:


1
De inhoud van dit thema
  • 1.2 Wat is projectmanagement?
  • 1.3 Projecten
  • 1.4 Projectmanager of projectleider
  • 1.5 Werkwijzen
  • 1.6 De fasen van een project
  • 1.7 Projectorganisatie
  • 1.8 Succes van een project
  • 1.9 Draagvlak
  • 1.10 Tips voor de praktijk

1-1
2
Projectmanagement is
  • het door middel van projecten,
  • integreren van mensen, afdelingen,
    organisaties, middelen en technische
    mogelijkheden
  • tot het op een gestructureerde wijze oplossen
    van een gemeenschappelijk onderkende
    probleemstelling,
  • daarbij rekening houdend met de belangen van de
    betrokkenen

1-2
3
Een project is een project als
  • het gaat om iets eenmaligs
  • het een groepsprestatie betreft waar meerdere
    disciplines bij betrokken zijn
  • het resultaat vooraf omschreven is
  • er tijd en gelegenheid is om een plan te maken
  • vooraf is vastgelegd wanneer het klaar moet
    zijn en wat het mag kosten (in tijd, geld en
    energie)
  • het om iets belangrijks gaat

1-3
4
Voorwaarden voor het succes van een project zijn
  • goed projectmanagement methoden en technieken
  • de persoon van de projectmanager stijl van
    leidinggeven en karakter

1-4
5
Werkwijzen
  • projectmatig werken
  • improviserend werken
  • routinematig werken
  • in elkaar overvloeiende werkwijzen

1-5
6
De drie werkwijzen vloeien in elkaar over
  • improvisatie----------------project---------------
    --routine

1-6
7
De fasen van een project
  • fasering
  • de initiatieffase
  • de definitiefase
  • de ontwerpfase
  • de voorbereidingsfase
  • de realisatiefase
  • de nazorgfase

1-7
8
Projectmedewerkers in een projectorganisatie
  • projectleider of projectmanager
  • projectsecretaris
  • projectleden
  • adviseurs

1-8
9
Projectleider of projectmanager
  • eigenschappen van een projectleider
  • verantwoordelijkheden van een projectleider

1-9
10
Enkele kwaliteiten van projectleden zijn
  • kunnen samenwerken
  • effectief kunnen vergaderen
  • feedback kunnen geven en ontvangen
  • op een goede manier besluiten kunnen nemen

1-10
11
Criteria projectresultaat
  • resultaat
  • tijd
  • budget
  • tevredenheid (opdrachtgever en klant)
  • draagvlak
  • toegevoegde waarde
  • leereffect

1-11
12
Draagvlak
  • creëren van draagvlak
  • het belang van draagvlak
  • gebrek aan draagvlak

1-12
13
Draagvlak creëren betekent
  • ervoor zorgen dat je van tevoren ondersteuning
    en goedkeuring verwerft
  • voor plannen die je wilt gaan uitvoeren
  • of beslissingen die je wilt gaan nemen

1-13
14
Het belang van draagvlak creëren
  • alle neuzen dezelfde kant op zien te krijgen
  • een plan of verandering gemeengoed laten worden
  • ervoor zorgen dat mensen zich gehoord voelen
  • halsstarrigheid voorkomen en medewerking
    verkrijgen

1-14
15
De inhoud van dit thema
  • 2.2 Marketing
  • 2.3 Marketingstrategieën
  • 2.4 Doelgroepanalyse
  • 2.5 De stappen van het marktonderzoek
  • 2.6 Tips voor de praktijk

2-1
16
Marketing
  • wat is marketing?
  • het belang van marketing

2-2
17
Marketing is
  • elke activiteit die consumenten en producenten
    met elkaar verbindt
  • het rekening houden met of het afstemmen van de
    organisatie op de wensen en behoeften van klanten
    en deelnemers
  • door de bril van klanten, leden of deelnemers
    naar je eigen product, dienst of organisatie
    kijken

2-3
18
Waarom is marketing belangrijk?
  • marktverkenning
  • het nut van marketinggegevens

2-4
19
Marketingstrategieën
  • de marketingmix
  • product-marktcombinatie

2-5
20
Marktinstrumenten
  • product
  • prijs
  • plaats
  • promotie
  • personeel

2-6
21
Vier strategieën voor het vergroten van de markt
  • marktpenetratie
  • marktontwikkeling
  • productontwikkeling
  • diversificatie

2-7
22
Doelgroepanalyse
  • denken in doelgroepen
  • analyse van de doelgroep

2-8
23
Doelgroep
  • een doelgroep is een verzameling van mensen met
  • gemeenschappelijke kenmerken

2-9
24
Doelgroepsegmentatie is
  • het denken in en het onderverdelen van groepen in
  • verschillende doelgroepen

2-10
25
Kenmerken deelnemers
  • leeftijd
  • inkomen
  • geslacht
  • opleiding
  • beroep (bijvoorbeeld alleen ambtenaren)
  • woonplaats
  • motivatie
  • vrijetijdsgedrag (bijvoorbeeld mensen die
    vrijwilligerswerk doen)
  • lidmaatschap
  • interesse (bijvoorbeeld meedoen of winnen,
    recreatief of prestatief)
  • soorten problemen of wensen (bijvoorbeeld
    nieuwe sociale contacten willen leggen)
  • omvang van de groep

2-11
26
De zeven stappen van het marktonderzoek
  • 1 stel de probleemstelling vast
  • 2 bepaal welke informatie je wilt hebben
  • 3 stel vast welke vorm van marktonderzoek je
    gebruikt
  • 4 kies de juiste bronnen en technieken
  • 5 verzamel de gegevens
  • 6 analyseer en interpreteer de gegevens
  • 7 verwerk de gegevens en rapporteer je bevindingen

2-12
27
Functies en doelen marktonderzoek
  • experimentele functie
  • informatieve functie
  • evaluerende functie

2-13
28
Soorten gegevens
  • externe gegevens
  • interne gegevens

2-14
29
Vormen van marktonderzoek
  • extern onderzoek
  • intern onderzoek
  • deskresearch
  • fieldresearch
  • kwalitatief onderzoek
  • kwantitatief onderzoek

2-15
30
Bronnen en technieken marktonderzoek
  • ledenberaad
  • discussie
  • interview
  • enquête
  • open en gesloten vragen
  • steekproef

2-16
31
Enquête
  • 6 stappen opstellen enquête
  • open en gesloten vragen

2-17
32
Steekproef
  • 1 a-selecte steekproef
  • 2 gestratificeerde steekproef
  • 3 selecte steekproef

2-18
33
De inhoud van dit thema
  • 3.2 De opbouw van een projectplan
  • 3.3 Beheersingsfactoren
  • 3.4 Het BOS-projectplan
  • 3.5 Het draaiboek van een groot evenement
  • 3.6 Tips voor de praktijk

3-1
34
Fasering van een projectplan
  • 1 initiatieffase idee
  • 2 definitiefase wat
  • 3 ontwerpfase hoe
  • 4 voorbereidingsfase hoe te maken
  • 5 realisatiefase uitvoeren
  • 6 nazorgfase in stand houden

3-2
35
De initiatieffase
  • onderzoeken van de projectaanleiding
  • vaststellen van het resultaat van het project
  • bepalen van de haalbaarheid van het project
  • een goedgekeurd projectvoorstel

3-3
36
SWOT staat voor de Engelse termen
  • Strengths
  • Weaknesses
  • Opportunities
  • Threats

3-4
37
Definitiefase
  • concrete formulering van het projectresultaat
  • opstellen programma van eisen
  • inventariseren van de werkzaamheden en het
    plannen van de werkzaamheden
  • randvoorwaarden in kaart brengen
  • opstellen van het projectplan

3-5
38
Ontwerpfase
  • brainstorm over het uiteindelijke ontwerp of
    over de beste oplossing
  • uitwerking van de oplossing in de vorm van een
    ontwerp of draaiboek

3-6
39
Voorbereidingsfase
  • het opstellen van een gedetailleerd draaiboek
  • randvoorwaarden regelen

3-7
40
Uitvoeringsfase
  • uitvoering project
  • toezicht op de uitvoering en voortgang
  • werkzaamheden coördineren
  • eventueel aanpassingen realiseren

3-8
41
Nazorgfase
  • eventueel een tevredenheidsonderzoek
  • evaluatie van het project
  • projectverslag of presentatie
  • bedanken van betrokkenen
  • financiële verantwoording

3-9
42
Beheersingsfactoren
  • kwaliteit
  • organisatie
  • faciliteiten
  • tijd
  • informatie
  • geld

3-10
43
Het BOS-projectplan
  • stappenplannen
  • BOS-projectplan Heerlerheide

3-11
44
BOS-projectplan Heerlerheide
  • analyse
  • doelgroep
  • doelen en activiteiten
  • organisatie
  • randvoorwaarden
  • evaluatie en verankering

3-12
45
Vier fasen in het organiseren van een evenement
  • 1 initiatieffase (plannen)
  • 2 voorbereidingsfase
  • 3 uitvoeringsfase
  • 4 nazorg (evalueren)

3-13
46
Nazorg is
  • bedanken van personen en instanties
  • publiciteit achteraf verzorgen
  • afhandelen financiën
  • evaluatie van het evenement verzamelen en
    analyseren van gegevens, rapporteren van de
    gegevens

3-14
47
Kwaliteitscyclus
  • Plan plannen
  • Do uitvoeren
  • Check controleren
  • Act handelen

3-15
48
De inhoud van dit thema
  • 4.2 De samenstelling van het projectteam
  • 4.3 Gedrag in een team
  • 4.4 Goede samenwerking
  • 4.5 Groepsontwikkeling
  • 4.6 Veranderingen doorvoeren in teams
  • 4.7 Tips voor de praktijk

4-1
49
De samenstelling van een projectteam
  • teamsamenstelling
  • werkstijlen en teamrollen
  • de teamtyperingen van Kiedel
  • een gezonde en ongezonde teamsamenstelling
  • typologie van Myers-Briggs

4-2
50
Werkstijlen
  • de dromer verbeeldingskracht, fantasie,
    creatieve
  • oplossingen, besluiteloosheid
  • de denker logisch en abstract denken, te
    theoretisch
  • de beslisser praktisch, knopen doorhakker, niet
    altijd
  • tactisch naar mensen
  • de doener actief, handen uit de mouwen,
    ongeduldig

4-3
51
Teamrollen
  • de teamrollen van Remmerswaal
  • de rolkarakterristieken van Verhaar
  • de acht teamrollen van Belbin

4-4
52
Drie soorten teams Robert Kiedel
  • 1 baseballteam
  • 2 footballteam
  • 3 basketballteam

4-5
53
De vier onderdelen van de MBTI
  • 1 De aard van de sociale gerichtheid
  • A Exravert (E) gerichtheid op anderen, op
    grotere groepen
  • B Introvert (I) gericht op enkele goede
    vrienden en
  • bekenden
  • 2 De wijze waarop je informatie opneemt
  • A Sensing (voelend) (S) gericht op praktische
    feiten, oog
  • voor details
  • B Intuition (intuïtie) (N) gericht op globale
    beelden,
  • fantasierijk, creatief
  • 3 De wijze waarop je tot conclusies,
    besluitvorming komt
  • A Thinking (denkend)(T) redeneren logisch,
    analytisch,
  • objectief
  • B Feeling (voelend) (F) volgen hun hart,
    gevoel,
  • medelevend
  • 4 De aard van je levensstijl
  • A Judging (inschattend) (J) leven geordend,
    gepland,
  • werken systematisch
  • B Perceiving (opmerkzaam) (P) spontaan,
    flexibel, werken
  • niet vastomlijnd

4-6
54
De acht teamrollen van Myers-Briggs
  • 1 beeldhouwer
  • 2 conservator
  • 3 onderzoeker
  • 4 vernieuwer
  • 5 dirigent
  • 6 wetenschapper
  • 7 coach
  • 8 kruisvaarder

4-7
55
Gedrag in een team
  • de Roos van Leary
  • rolrigiditeit versus rolflexibiliteit

4-8
56
De Roos van Leary gaat uit van een tweetal
posities die je inneemt
  • 1 de positie op de lijn dominant ---
    ondergeschikt (verticale as)
  • 2 de positie op de lijn samenwerkend ---
    tegenwerkend (horizontale as)

4-9
57
8 gedragsvarianten van Leary
  • leidend
  • helpend
  • meewerkend
  • afhankelijk
  • teruggetrokken
  • opstandig
  • aanvallend, offensief
  • concurrerend

4-10
58
Goede samenwerking
  • afstemmen van werkzaamheden
  • teamafspraken
  • de DAU-formule

4-11
59
De DAU-formule
  • D duidelijk
  • A acceptabel
  • U uitvoerbaar

4-12
60
Groepsontwikkeling in fasen
  • 1 oriëntatiefase
  • 2 opstand
  • 3 eenheid
  • 4 samenwerking
  • 5 beëindiging

4-13
61
Mogelijke interventies bij groepsprocessen zijn
  • de samenstelling van het team veranderen
  • de situatie veranderen
  • je eigen rol aanpassen
  • informele subgroepen beïnvloeden
  • aandacht schenken aan individuele teamleden

4-14
62
De inhoud van dit thema
  • 5.2 Personeelsplanning
  • 5.3 Inwerken en ondersteunen van
  • projectmedewerkers
  • 5.4 Begeleiden van stagiaires
  • 5.5 Tips voor de praktijk

5-1
63
Personeelsplanning
  • dienstroosterplanning (maanden)
  • werkplanning (dagen)

5-2
64
Dienstroosterplanning
  • dienstroosterplanning voor een afdeling
  • dienstroosterplanning voor een projectteam
  • plannen met de computer

5-3
65
Gegevens van belang voor het maken van een
dienstrooster voor een afdeling zijn
  • de medewerkers en dienstverbanden
  • de flexwerkers en andere tijdelijke krachten
  • de stagiaires
  • de wensenbriefjes van medewerkers
  • de afdelingsagenda
  • de inzet (totaal aantal medewerkers dat per uur
    of per dag nodig is)
  • de CAO en andere regelingen

5-4
66
Werkplanning en urenraming
  • een werkplanning is het in de tijd uitzetten van
  • activiteiten met een urenraming
  • een urenraming is een inschatting van de
    hoeveelheid
  • tijd die nodig is om een bepaalde klus te klaren

5-5
67
Inwerken en ondersteunen van projectmedewerkers
  • vóór je start met inwerken
  • inwerken
  • ondersteunen
  • reflectiegesprekken
  • hoe beng je de medewerkers in een flow

5-6
68
De inhoud van dit thema
  • 6.2 Het belang van planmatig werken
  • 6.3 Planningstechnieken
  • 6.4 Timemanagement
  • 6.5 Tips voor de praktijk

6-1
69
Vier activiteiten kwaliteitscirkel Deming
  • Plan stel een plan op voor de uitvoering van
  • processen en stel normen en concrete
  • doelstellingen vast
  • Do voer de geplande processen uit
  • Check controleer de processen op de uitvoering
    en
  • registreer afwijkingen op de norm, meet de
  • beoogde resultaten
  • Act evalueer afwijkingen en resultaten en
    neem
  • actie, herontwerp de processen indien nodig
  • voordat deze opnieuw worden uitgevoerd

6-2
70
Planningstechnieken
  • balkenplanning
  • mijlpalenplanning
  • draaiboek
  • netwerkplanning
  • work breakdown structure

6-3
71
Balkenplanning
  • balkenschema of balkenplanning
  • voortgangsbewaking
  • hoe gedetailleerd moet je plannen
  • stappenplan voor het maken van een balkenschema

6-4
72
Stappen work breakdown structure
  • 1 voorbereiding
  • 2 bepalen van start- en einddatum
  • 3 faseren van het project
  • 4 onderscheiden van deelprojecten en
    projectonderdelen
  • 5 opstellen van een activiteitenoverzicht
    (breakdown)

6-5
73
De inhoud van dit thema
  • 7.2 De functie van de projectleider
  • 7.3 De projectleider als persoon
  • 7.4 Theorieën over leidinggeven
  • 7.5 Leiderschapsstijlen
  • 7.6 Jouw eigen stijl van leidinggeven
  • 7.7 Tips voor de praktijk

7-1
74
De functie van projectleider
  • wat is leidinggeven?
  • de typering van een projectleider
  • functie en taken van de projectleider

7-2
75
Typering van een projectleider
  • verschillen projectleider en manager
  • kwaliteiten projectleider
  • projectmanager, projectleider of
    projectcoördinator?

7-3
76
Drie typen projectleiders
  • de doener
  • de teamspeler
  • de bruggenbouwer

7-4
77
De taken van de projectleider
  • inhoudelijke taken
  • sociaal-communicatieve taken
  • beheersmatige taken

7-5
78
De projectleider als persoon
  • persoonlijke kenmerken en vaardigheden van de
    projectleider
  • herkennen van persoonlijke kwaliteiten bij
    projectmedewerkers
  • de competenties van de projectleider
  • de zeven eigenschappen van effectief
    leiderschap
  • test je eigen persoonlijkheid

7-6
79
Aanvullende kwaliteiten van de projectleider
  • stressbestendigheid
  • creativiteit
  • zelfstandigheid
  • assertiviteit
  • bevlogenheid

7-7
80
Zes veel voorkomende rollen in een projectteam
volgens G. Wijnen en P. Storm
  • de inspirator
  • de conservator
  • de denker
  • de practicus
  • de ondernemer
  • de ondersteuner

7-8
81
Theorieën over leidinggeven
  • theorieën door de jaren heen
  • normatieve theorieën

7-9
82
Normatieve theorieën
  • scientific management
  • human relations
  • het revisionisme
  • de contingentietheorie

7-10
83
Leiderschapsstijlen
  • het model van Blake en Mouton
  • het model van Hersey en Blanchard
  • het model van Fiedler

7-11
84
Het leiderschapsrooster van Blake en Mouton
1.9
9.9
5.5
  • zorg voor mens

zorg voor productie
1.1
9.1
7-12
85
Het model van Blake en Mouton
  • inhoudsloos leiderschap
  • medewerkergericht leiderschap
  • productgericht leiderschap
  • teamgericht leiderschap
  • compromisleiderschap

7-13
86
Model van Hersey en Blanchard
  • twee dimensies van leidinggeven
  • vier leiderschapsstijlen
  • wanneer welke stijl

7-14
87
Twee dimensies van leidinggeven volgens Hersey en
Blanchard
  • de mate van taakgerichtheid
  • de mate van relatiegerichtheid

7-15
88
Vier leiderschapsstijlen
  • opdragen
  • verkopen
  • participeren
  • delegeren

7-16
89
Relatie zelfstandigheid deelnemer en
leiderschapsstijl
  • lage zelfstandigheid opdragen
  • lage tot matige zelfstandigheid verkopen
  • matige tot hoge zelfstandigheid participeren
  • hoge zelfstandigheid delegeren

7-17
90
Het model van Fiedler
  • de vertrouwensrelatie tussen leider en
    projectleden
  • het soort werk
  • de machtsverhouding
  • taakgericht en mensgericht leiderschap

7-18
91
Jouw eigen stijl van leidinggeven bepaal je aan
de hand van
  • je visie op de organisatie
  • de relatie met de projectleden
  • de relatie met de opdrachtgever
  • de belangen die op het spel staan

7-19
92
De inhoud van dit thema
  • 8.2 Het belang van vrijwilligers
  • 8.3 Vrijwilligersbeleid
  • 8.4 Werven en plaatsen van vrijwilligers
  • 8.5 Behouden van vrijwilligers
  • 8.6 Afspraken en regelingen
  • 8.7 Tips voor de praktijk

8-1
93
Vrijwilligersbeleid bestaat uit vijf onderdelen
  • 1 vrijwilligersbeleid ontwikkelen
  • 2 werven en plaatsen
  • 3 deskundigheid bevorderen
  • 4 begeleiden en ondersteunen
  • 5 afspraken maken

8-2
94
Goed vrijwilligersbeleid bestaat uit de volgende
stappen
  • 1 analyse van de situatie
  • 2 formuleren van doelen, stellen van prioriteiten
  • 3 opstellen van het beleidsplan
  • 4 uitvoeren van het beleidsplan
  • 5 evalueren van het beleidsplan
  • 6 bijstellen van het beleidsplan

8-3
95
Stappen bij het werven van vrijwilligers
  • 1 inventariseren van de taken die uitgevoerd
    moeten worden
  • 2 maken van een functie- en taakomschrijving
  • 3 selecteren van de wervingsmethode(n)
  • 4 vaststellen van de procedure
  • 5 inventariseren van kwaliteiten en wensen van de
    vrijwilligers
  • 6 het plaatsen van de vrijwilligers

8-4
96
Behouden van vrijwilligers
  • beleid behoud vrijwilligers
  • tevredenheidsonderzoek
  • begeleiden en ondersteunen
  • motieven van vrijwilligers

8-5
97
Methoden tevredenheidsonderzoek onder
vrijwilligers
  • schriftelijk of mondeling
  • gesloten, open of half open
  • anoniem of niet anoniem
  • gericht op werkzaamheden en/of op gevoelens

8-6
98
Afspraken en regelingen
  • afspraken met vrijwilligers
  • regelingen

8-7
99
Vrijwilligersregelingen
  • verzekeringen
  • vergoedingen
  • wetgeving

8-8
100
Verzekeringen voor vrijwilligers
  • aansprakelijkheidsverzekering
  • ongevallenverzekering
  • auto-inzittendenverzekering

8-9
101
Wetgeving
  • Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)
  • Werkloosheidswet
  • Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
  • Vreemdelingenwet

8-10
102
De inhoud van dit thema
  • 9.2 De projectvergadering
  • 9.3 De projectleider als voorzitter
  • 9.4 Effectief onderhandelen
  • 9.5 Tips voor de praktijk

9-1
103
De projectvergadering
  • afspraken over de projectvergadering
  • de communicatiestructuur
  • de communicatiecultuur

9-2
104
Afspraken over de projectvergadering
  • de aard van het overleg
  • de frequentie van het overleg
  • de structuur van het overleg

9-3
105
Drie communicatiestructuren
  • de cirkelstructuur
  • de wielstructuur
  • de sterstructuur

9-4
106
De projectleider als voorzitter
  • taken vóór de vergadering
  • de agenda opstellen
  • de uitnodiging, de agenda en de stukken
    rondsturen
  • ruimte reserveren
  • taken tijdens de vergadering
  • de structuur bewaken
  • de sfeer bewaken
  • taken na de vergadering
  • zorg dragen voor notulen

9-5
107
Effectief onderhandelen
  • kenmerken van onderhandelen
  • doelstelling onderhandelingsgesprek
  • opbouw onderhandelingsgesprek
  • onderhandelingsvaardigheden
  • onderhandelingsstijlen

9-6
108
Kenmerken van onderhandelen
  • partijen zijn gelijkwaardig en van elkaar
    afhankelijk
  • het gaat om tegengestelde belangen of schaarse
    middelen
  • partijen zoeken een oplossing die ze allemaal
    zien zitten (compromis of win-win situatie)

9-7
109
Nadruk in het onderhandelingsgesprek ligt op
  • partijen wisselen informatie uit over hun
    standpunt
  • partijen benadrukken het wij-gevoel
  • partijen sluiten de onderhandelingen af met een
    win-win situatie

9-8
110
Fasen onderhandelingsgesprek
  • de voorbereidingsfase
  • de openingsfase
  • de informatiefase
  • de onderzoeksfase
  • de onderhandelingsfase
  • de afsluiting

9-9
111
Drie onderhandelingsvaardigheden
  • communicatieve vaardigheden
  • tactische vaardigheden
  • persoonlijke kwaliteiten

9-10
112
Communicatieve vaardigheden bij onderhandelen
  • actief luisteren naar harde en zachte eisen
  • (door)vragen naar harde en zachte eisen
  • samenvatten om naar een volgende fase te gaan

9-11
113
De belangrijkste tactische vaardigheden zijn
  • vasthouden aan je standpunt
  • machtsevenwicht bewaren
  • de sfeer goed houden
  • flexibel zijn in de procedure

9-12
114
Persoonlijke kwaliteiten onderhandelaar
  • assertiviteit
  • geduld
  • stressbestendigheid
  • respect

9-13
115
Indeling onderhandelingsstijlen aan de hand van
twee aspecten
  • coöperatief (samenwerkend) versus concurrerend
    (competitief)
  • denken versus doen

9-14
116
De inhoud van dit thema
  • 10.2 Wat is public relations?
  • 10.3 Publieksgroepen
  • 10.4 Het onderhouden van relaties
  • 10.5 Het pr-plan
  • 10.6 Pr-middelen
  • 10.7 Tips voor de praktijk

10-1
117
Public relations is
  • het systematisch communiceren met voor de
  • organisatie belangrijke groepen, met het doel
  • wederzijds begrip tussen deze groepen en de
  • organisatie te bevorderen

10-2
118
Er zijn drie soorten afhankelijkheidsrelaties
  • onzichtbare afhankelijkheid
  • eenzijdige afhankelijkheid
  • wederzijdse afhankelijkheid

10-3
119
Een pr-plan bestaat uit de volgende stappen of
fasen
  • 1 Bepalen van het pr-doel
  • 2 Bepalen van de randvoorwaarden
  • 3 Bepalen van de publieksgroepen
  • 4 Bepalen van de pr-middelen
  • 5 Invullen van de pr-matrix

10-4
120
Mogelijke pr-middelen zijn
  • persbericht
  • promotiekrant(je)
  • strooibiljet
  • folder
  • sticker
  • nieuwsbrief
  • programmaboekje
  • advertentie
  • affiche
  • interview
  • infoavond
  • tekst voor de website
  • sms-jes
  • e-mails

10-5
121
Criteria voor de keuze van een pr-middel
  • het bereik
  • het communicatievermogen
  • de kosten
  • zeggenschap
  • vertrouwen

10-6
122
Criteria voor de keuze van een pr-middel
  • A Aandacht
  • I Interesse
  • D Deelname
  • A Actie

10-7
123
Pr-middelen
  • direct mailing
  • advertentie
  • promotionele actie
  • communicatiedragers
  • persoonlijk gesprek
  • nieuwsbrief
  • brief
  • persbericht
  • publiciteit

10-8
124
Het doel van direct mailing is
  • aandacht trekken
  • interesse wekken
  • interesse vasthouden
  • aanzetten tot een reactie

10-9
125
Persbericht
  • regels ten aanzien van persberichten
  • opbouw van een persbericht
  • waarom deze opbouw

10-10
126
De inhoud van dit thema
  • 11.2 Fondsenwerving
  • 11.3 Sponsoring
  • 11.4 Het sponsorplan
  • 11.5 Tips voor de praktijk

11-1
127
Uitgangspunten bij indirecte fondsenwerving
  • het product
  • de doelstelling
  • mensen
  • planning

11-2
128
Sponsoring
  • definitie sponsoring
  • wat kan de organisatie de sponsor bieden?
  • wat kan de sponsor bieden?
  • motieven en verwachtingen van de sponsor

11-3
129
PROP model
  • pr
  • omzet
  • personeel

11-4
130
Stappen sponsoring
  • 1 Oriëntatie op sponsoring
  • 2 Het ontwikkelen van het aanbod
  • 3 Het selecteren en werven van sponsors
  • 4 Overleg met de sponsor
  • 5 Het opstellen van het contract
  • 6 Uitvoeren van het contract
  • 7 Evaluatie van het contract

11-5
131
De inhoud van dit thema
  • 12.2 De projectbegroting
  • 12.3 De projectofferte
  • 12.4 Budgetbewaking
  • 12.5 Vaste en variabele kosten
  • 12.6 BEP-analyse
  • 12.7 Kasboek
  • 12.8 Tips voor de praktijk

12-1
132
De projectbegroting
  • wat is een projectbegroting?
  • kosten en baten
  • controle
  • kostenposten

12-2
133
Een projectbegroting is
  • een zo goed mogelijke raming of schatting van de
  • kosten die met het project gemoeid zijn,
  • daarnaast worden de inkomsten zo realistisch
    mogelijk
  • ingeschat

12-3
134
Begrotingen voor projectfasen
  • initiatieffase raming van de projectkosten
  • voorbereidingsfase begroting van alle
    activiteiten
  • afzonderlijk
  • uitvoeringsfase werkbegroting

12-4
135
Enkele kostenposten bij een project zijn
  • locatiekosten
  • materiaalkosten
  • personeelskosten
  • promotie, publiciteit en pr
  • organisatiekosten
  • bijkomende kosten
  • onvoorziene kosten

12-5
136
Een offerte bevat
  • offertedatum
  • offertenummer
  • gegevens van de offerteaanvrager
  • gegevens van de offerteaanbieder
  • omschrijving van het op te leveren product of
    de dienst
  • de offerteprijs (inclusief of exclusief BTW)
  • de offertevoorwaarden
  • de geldigheidsdatum van de offerte
  • de leverdatum
  • akkoordverklaring en ondertekening

12-6
137
Projectbudget
  • de locatiekosten
  • materiaalkosten
  • pr
  • organisatiekosten

12-7
138
Binnen de variabele kosten onderscheiden we drie
soorten
  • de proportioneel variabele kosten
  • de progressief variabele kosten
  • de degressief variabele kosten

12-8
139
Kasboek
  • kasbewijzen bewaren
  • kasboek opstellen
  • het afsluiten van het kasboek en kasverschillen

12-9
140
Kasbewijzen
  • kwitanties
  • controlestrookjes van de kassa
  • kasstukken

12-10
141
Schema kasgeldcontrole
  • beginsaldo
  • ontvangsten
  • uitgaven -
  • eindsaldo

12-11
142
De inhoud van dit thema
  • 13.2 De uitvoeringsfase
  • 13.3 De nazorgfase
  • 13.4 Tips voor de praktijk

13-1
143
De uitvoeringsfase
  • taken van de projectleider
  • de drie Cs
  • problemen tijdens de uitvoering

13-2
144
De drie Cs
  • coördinatie
  • communicatie
  • controle

13-3
145
Te controleren beheersingsfactoren
  • kwaliteit
  • organisatie
  • faciliteiten
  • tijd
  • informatie
  • geld

13-4
146
Nazorgfase
  • de afsluiting van het project
  • de evaluatie van het project
  • een tevredenheidsonderzoek
  • bedanken van betrokkenen
  • financiële verantwoording
  • napubliciteit
  • projectverslag of presentatie

13-5
147
De evaluatie van het project
  • evalueren aan de hand van vooraf opgestelde
    punten
  • evaluatiemethoden
  • de beste methode
  • eigen functioneren evalueren

13-6
148
Evaluatiemethoden
  • open enquête
  • gerichte productevaluatie
  • gerichte procesevaluatie
  • kringgesprek of groepsdiscussie
  • evaluatiegesprek
  • goed-fout methode

13-7
149
Belangrijk bij een evaluatiegesprek is dat
  • er regelmatig wordt samengevat
  • men bij de zaak blijft
  • iedereen aan bod komt
  • men niet door elkaar heen praat
  • er een conclusie getrokken wordt

13-8
150
De inhoud van dit thema
  • 14.2 Een planmatige aanpak van de rapportage
  • 14.3 De structuur van een rapport
  • 14.4 De eisen aan een projectrapportage
  • 14.5 Tips voor de praktijk

14-1
151
Een planmatige aanpak
  • belang van de rapportage
  • de fasen van een projectrapportage

14-2
152
De fasen van een projectrapportage
  • 1 de voorbereidingsfase
  • 2 de uitvoeringsfasen

14-3
153
De voorbereidingsfase
  • bepalen van het onderwerp en het doel
  • bepalen van de globale inhoud
  • bepalen van het lezerspubliek
  • bepalen van de structuur
  • kiezen van een standaard lay-out

14-4
154
De uitvoeringsfasen
  • 1 het materiaal verzamelen
  • 2 het materiaal ordenen
  • 3 het rapport schrijven
  • 4 het rapport controleren

14-5
155
De structuur van een rapport
  • 1 Omslag
  • 2 Titelpagina
  • 3 Voorwoord
  • 4 Inhoudsopgave
  • 5 Hoofdtekst
  • inleiding
  • aanleiding en doel
  • projectopzet
  • resultaten
  • conclusies en aanbevelingen
  • 6 Samenvatting
  • 7 Nawoord
  • 8 Literatuuropgave
  • 9 Woordenlijst en/of lijst met afkortingen
  • 10 Bijlagen

14-6
156
Op de omslag staat het volgende vermeld
  • de titel, met eventueel een ondertitel
  • aard van de rapportage (onderzoeksrapport)
  • naam en eventueel logo van de opdrachtgever of
    de organisatie
  • plaats en datum
  • naam en eventueel de functie van de auteur

14-7
157
Het voorwoord kan de volgende inhoud hebben
  • persoonlijke opmerkingen
  • dankbetuigingen aan personen en instanties
  • gegevens over de auteurs
  • de achtergrond van het rapport
  • een aanduiding van de groep waarvoor het
    rapport bestemd is

14-8
158
Indeling hoofdtekst
  • inleiding
  • inhoudelijke kern
  • resultaten en conclusies
  • aanbevelingen

14-9
159
In de inleiding vind je meestal informatie over
  • de aanleiding en het belang of doel van het
    project
  • de centrale vraagstelling, probleemstelling of
    opdrachtformulering
  • uitgangspunten en randvoorwaarden
  • wat de lezer in het rapport kan verwachten
    korte opzet van het rapport

14-10
160
Structuur samenvatting
  • het doel van het rapport
  • de aanleiding en het doel van het project
  • de resultaten
  • de conclusies en eventuele aanbevelingen

14-11
161
De inhoud van dit thema
  • 15.2 Rapportage of presentatie
  • 15.3 De fasen van een projectpresentatie
  • 15.4 De opbouw van een presentatie
  • 15.5 Het gebruik van audiovisuele hulpmiddelen
  • 15.6 Tips voor de praktijk

15-1
162
Rapportage of presentatie
  • wat is een presentatie?
  • de voor- en nadelen van een rapportage en
    presentatie
  • wanneer geef je een presentatie?

15-2
163
Voor- en nadelen projectrapportage
  • Voordelen van een projectrapportage
  • naderhand na te lezen, blijft bestaan
  • volledig
  • groot bereik
  • Nadelen van een projectrapportage
  • wordt niet of slecht gelezen
  • lezer bepaalt zelf prioriteiten

15-3
164
Voor- en nadelen projectpresentatie
  • Voordelen van een projectpresentatie
  • presentator bepaalt prioriteiten
  • krachtig middel om publiek te informeren en
    overtuigen
  • boodschap komt beter over
  • tweezijdige communicatie (nuttige reacties
    vanuit het publiek)
  • Nadelen van een projectpresentatie
  • geen of onvolledige naslag
  • beperkt publiek
  • alleen belangrijkste informatie, geen
    volledigheid

15-4
165
De fasen van een projectpresentatie
  • de voorbereidingsfase
  • de uitvoeringsfasen

15-5
166
De voorbereiding
  • bepalen van het onderwerp en het doel
  • bepalen van de globale inhoud
  • bepalen van het publiek
  • bepalen van de presentator
  • bepalen van de opbouw
  • kiezen van geschikte audiovisuele hulpmiddelen
  • de organisatie van de presentatie

15-6
167
Presentatiedoelen
  • informeren
  • promoten
  • overtuigen
  • activeren
  • amuseren

15-7
168
De opbouw van een presentatie
  • 1 inleiding
  • opening
  • doel van de presentatie
  • aankondiging van de hoofdpunten
  • 2 middenstuk of kern
  • bespreken van de hoofdpunten in logische
  • volgorde
  • resultaten en conclusies
  • aanbevelingen
  • 3 slot
  • samenvatting
  • vooruitwijzing
  • uitsmijter
  • bedanken van het publiek

15-8
169
De uitvoeringsfasen
  • het materiaal verzamelen en ordenen
  • de presentatie maken
  • de presentatie controleren
  • de presentatie houden

15-9
170
Volgorde middenstuk
  • de projectopdracht of projectmissie
  • projectdoelstelling
  • de vormgeving en inhoud van het project
  • de projectresultaten
  • de conclusies en aanbevelingen

15-10
171
Vragen ter controle van de inhoud
  • is de boodschap helder
  • is de presentatie boeiend
  • duurt de presentatie niet te lang/te kort
  • is de opbouw logisch
  • zijn de conclusies helder en goed onderbouwd
  • voldoet het aan de verwachtingen van het
    publiek, zoals opdrachtgever of sponsors

15-11
172
De opbouw van een presentatie
  • enkele methoden voor de opbouw
  • de opbouw

15-12
173
Enkele methoden voor de opbouw
  • KISS
  • Kop-romp-staart
  • Cirkelmethode
  • VVV

15-13
174
Opbouw van een presentatie
  • 1 inleiding
  • opening
  • doel van de presentatie
  • aankondiging van de hoofdpunten
  • 2 middenstuk of kern
  • bespreken van de hoofdpunten in logische
  • volgorde
  • resultaten en conclusies
  • aanbevelingen
  • 3 slot
  • samenvatting
  • vooruitwijzing
  • uitsmijter
  • bedanken van het publiek

15-14
175
Inleiding
  • opening
  • doel van de presentatie
  • aankondiging van de hoofdpunten

15-15
176
Middenstuk of kern
  • bespreken van de hoofdpunten in logische
    volgorde
  • resultaten en conclusies
  • aanbevelingen

15-16
177
Volgorde hoofdpunten
  • stelling
  • uitwerking
  • conclusie

15-17
178
In het slot vind je meestal de volgende vier
elementen
  • samenvatting
  • vooruitwijzing
  • uitsmijter
  • bedanken van het publiek

15-18
179
Het gebruik van audiovisuele hulpmiddelen
  • voordelen van audiovisuele hulpmiddelen
  • de gebruiksregels van audiovisuele hulpmiddelen
  • verschillende audiovisuele hulpmiddelen

15-19
180
(Audio)visuele hulpmiddelen
  • flip-over
  • overheadprojector
  • diaprojector
  • cassetterecorder
  • videorecorder
  • laptop in combinatie met beamer

15-20
Write a Comment
User Comments (0)
About PowerShow.com