Title: Individuele verschillen
1Individuele verschillen
2(No Transcript)
3Advance organizer
1. Ik studeer het best als het stil is in mijn omgeving. 1 2 3 4 5
2. Ik stel mijn ouders graag tevreden door goede resultaten te halen. 1 2 3 4 5
3. Ik studeer graag in een sterk verlichte ruimte. 1 2 3 4 5
4. Wanneer mijn lesgever me een opdracht geeft, heb ik graag dat hij of zij me duidelijk vertelt wat ik moet doen. 1 2 3 4 5
5. Ik kan het best nadenken als ik het warm heb. 1 2 3 4 5
6. Ik studeer het best aan een tafel of aan een bureau. 1 2 3 4 5
7. Ik zit graag in een zetel of een sofa om te studeren. 1 2 3 4 5
8. Ik studeer graag samen met één of twee vrienden. 1 2 3 4 5
9. Ik doe het graag goed op school. 1 2 3 4 5
10. Ik voel me doorgaans beter bij warm weer dan bij koud weer. 1 2 3 4 5
4Individuele verschillen
- Verschillen ten aanzien van heel wat variabelen
in lerende en/of zijn /haar context. - Focus op geslacht en SES
- Onderwijs kan proberen om te gaan met
verschillen Schools make a differenceÂ
5Doel van dit thema
- Via instructie kunnen we impact van individuele
verschillen ombuigen. - Bewustzijn noodzakelijk!!
- Twee delen in thema
- Geslacht, SES, leerstijl
- Aanpakken via instructie
6Let op met verschillen!
- Verschillen tussen lerenden kunnen veranderen
over de tijd heen vergroten, verkleinen of
veranderen. - Variatie tussen groepen (geslacht, etnische
afkomst, sociaal-economische status, ) en binnen
groepen. - Wanneer twee groepen gemiddeld verschillen van
elkaar, betekent dit niet dat er geen grote
overlap en dus gelijkenissen kan bestaan tussen
beide groepen. - Leerprestaties worden positief beïnvloed wanneer
rekening wordt gehouden met verschillen tussen
groepen en individuen.
7Verschillen tussen ? en ?
8Empirische basis voor geslachtsverschillen
(internationaal)
- Jongens krijgen meer vrijheid dan meisjes.
- Op een voorschoolse leeftijd hebben lerenden
stereotiepe opvatting over geslachtsrollen.
Oudere lerenden volgen snel een rigide opvatting
over rolpatronen en ouders bekrachtigen
stereotiep gedrag. - De media bekrachtigen stereotiepe opvatting over
rolpatronen. - Peers reageren positiever op gedrag dat past in
bij een klassieke rolverdeling.
9Empirische basis voor geslachtsverschillen
(internationaal)
- Impact geslacht op prestaties wiskunde en
wetenschappen verminderd tot zelfs verdwenen is. - Proportioneel meer jongens bijlessen voor talen
en voor wiskunde, sneller overzitten en 2-3 x
meer doorverwezen naar BO. - Meisjes zijn actiever en leerprestaties zijn
hoger in niet-gemengde klassen dan in gemengde
klassen. - Meisjes presteren minder goed in gemengde
klassen. - Instructieverantwoordelijken gedragen zich
verschillend tegenover jongens dan tegenover
meisjes.
10Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde Verschillen in opvattingen over jongens en meisjes bij het leren van wiskunde
Meisjes Totaal 145 Totaal 145 Jongens Totaal 105 Totaal 105 Totaal 105 Â
n f n  Â
Zorgzaam 35 24 Lui Lui 17 16 Â Â
Hard werkend 34 23 Redeneren, slim Redeneren, slim 13 12 Â Â
Uit het hoofd leren 12 8 Minder zorgzaam Minder zorgzaam 11 10 Â Â
Minder zelfvertrouwen 12 8 Inzicht, creatief Inzicht, creatief 9 9 Â Â
Routine 10 7 Zelfvertrouwen Zelfvertrouwen 8 8 Â Â
Kopiëren van regels 8 6 Avontuurlijk Avontuurlijk 7 7  Â
Veel oefenen 5 3 Problem-solver Problem-solver 5 5 Â Â
Doorzetten 4 3 Zetten niet door Zetten niet door 5 5 Â Â
Soro (2002).
11Empirische basis voor geslachtsverschillen
(internationaal)
- Jongens en meisjes verschillen nauwelijks in
intelligentie (bijv. IQ) en andere aangeboren
mogelijkheden. - De fysische en motorische mogelijkheden van
jongens zijn na de puberteit groter dan die
van meisjes. Meisjes hebben wel een betere
fijn-motoriek. - Motivatie voor schooltaken blijkt grondig te
verschillen bij meisjes en jongens. Jongens
blijken capaciteiten te overschatten. - Jongen groter zelfvertrouwen in
probleemoplossingssituaties meisjes meer in
interpersoonlijke themas. - Jongens en meisjes geven andere verklaringen voor
hun succes of hun falen. - Meisjes gaan anders met elkaar om danjongens.
12Empirische basis voor geslachtsverschillen
(nationaal)
- PISA-onderzoek bij 15-jarigen (2003)
- Jongens scoren significant beter voor wiskunde
dan meisjes. - Verschil tussen jongens en meisjes groter
geworden dan in PISA2000. - Geen verschillen in probleemoplossingsvaardigheden
. - Wat betreft leesvaardigheid presteren meisjes
beter dan jongens.
13Empirische basis voor geslachtsverschillen
(nationaal)
- Dit wordt niet bevestigd bij onderzoek in het
basisonderwijs. Verschillen ebben weg?
14SES
- Lagere SES hangt direct samen met lagere
leerprestaties. - Sociale ongelijkheid.
- Onderwijsbeleid creëren van gelijke kansen een
prioriteit. - September 2002 Gelijke Onderwijs Kansen decreet
(GOK-decreet) (http//www.ond.vlaanderen.be/GOK/).
15SES
- Theoretische basis
- Genetisch deficitmodel
- Onderwijsdeficitmodel
- Cultureel deficitmodel.
- In elk van deze modellen worden andere variabelen
en processen benadrukt die verantwoordelijk zijn
voor het ontstaan van sociale ongelijkheid.
16Genetisch deficitmodel
- Genetische factoren verantwoordelijk voor sociale
ongelijkheid. - Jaren 60 een revival (Jensen, 1969)
erfelijkheid aan de basis van verschillen tussen
lerenden. Door bijv. een erfelijk bepaalde lagere
intelligentie behaalt men lagere schoolprestaties
die op hun beurt de sociaal-economische positie
beïnvloeden. - Fel debat.
- Defaitistische assumpties en een genetische
inferioriteitshypothese. - Onderzoek intelligentie tot op bepaalde hoogte
genetisch bepaald, maar uiteindelijk bereikte
onderwijsniveau van lerenden vooral bepaald door
familiale omgeving.
17Genetisch deficitmodel
- Vlaamse LOSO-project (Longitudinaal Onderzoek
Secundair Onderwijs) elementen van genetische
deficitmodel. - Onderzoek KULeuven longitudinaal onderzoek vanaf
1990, 6000 leerlingen volgen gedurende
schoolloopbaan in het secundair onderwijs. - Verklaringsvariabelen voor verschillen in
leerprestaties - een groot percentage van de variantie in
schoolvorderingen wordt verklaard door
intelligentie (IQ) - lerenden van gezinnen met een hogere SES ook
hoger scoren op een IQ-test en vice versa
18USA Black and Intelligent?
19Onderwijsdeficitmodel
- Onderwijs reproduceert maatschappelijke
ongelijkheid door de manier waarop instructie op
micro-, meso- en macroniveau is georganiseerd. - Onderwijs (re)produceert ongelijkheid van
scholingskansen voor lerenden en negeert hun
persoonlijke kwaliteiten (Doornbos, 1982). - Oorzaken in bijv. de keuze voor
onderwijsdoelstellingen (het curriculum) en in de
manier waarop wordt geëvalueerd. Discriminatie
van bepaalde sociaal-economische groepen.
20Onderwijsdeficitmodel
- Bowles Gintis
- Onderwijs geen hefboom om sociale ongelijkheid op
te heffen, maar eerder een slagboom om lerenden
met een lage SES de toegang tot jobs en posities
te ontzeggen. - Het onderwijssysteem wil lerenden op maat snijden
van de arbeidswereld. - Er is dus een structurele overeenkomst tussen de
sociale verhoudingen in het onderwijs en die in
de productiesfeer - Arbeiderskinderen terechtkomen worden
doorgesluisd naar lagere opties van het
secundair onderwijs. Hogere SES volgen hogere
studierichtingen. Onderwijsopties reflecteren dus
sterk de hiërarchische arbeidsdeling.
21Onderwijsdeficitmodel
- Illichhidden curriculum.
- Schools tend to incalculate passive consumption
an uncritical acceptance of the existing social
order by the nature of the discipline and
regimentation they involve. These lessons are not
consciously taught they are implicit in school
procedures and organization. The hidden
curriculum teaches children that their role in
life is to know their place and to sit still in
it. (ibid, p.54).
22Onderwijsdeficitmodel
- Vlaanderen
- Oorzaken in selectieve karakter van Vlaamse
onderwijssysteem.Vele inspanningen van overheid
teniet gedaan omdat ideologische basis van het
onderwijs niet verandert. De dominante ideologie
is gebaseerd op meritocratie in plaats van
democratie. - Lerenden waarvan de ouders niet-actief zijn (lage
SES, migranten) blijken in mindere mate naar de
kleuterschool te gaan. Dit werkt verder door in
het secundair onderwijs grotere kans op
vertraging in schoolloopbaan. Einde secundair
onderwijs lerenden met lagere SES meer in BSO en
TSO. Lagere participatie aan hoger onderwijs.
23Cultureel deficitmodel.
- Sociale ongelijkheid gereproduceerd door
culturele factoren. - Twee belangrijkste auteurs
- Bourdieu Passeron (1970) cultureel kapitaal.
- Bernstein (1971) taalcode
24Bourdieu Passeron (1970) cultureel kapitaal
- Kinderen krijgen cultureel kapitaal mee op basis
van hun opvoeding o.a. taalgebruik,
taalvaardigheid, sociale vaardigheden,
consumptiepatronen, vrijetijdsbesteding,
waardensysteem, de levensstijl, opvattingen en
aspiraties (Verhoeven et al., 2000 - Lerenden hebben meest succes op school wanneer
thuiscultuur overeenkomt met de schoolcultuur. - Schoolcultuur is gedefinieerd door een bepaalde
sociale klasse. - Kinderen uit gezinnen met een lage SES halen
zwakkere resultaten omdat thuiscultuur niet
aansluit bij de dominante schoolcultuur. - Onderzoek Vlaamse onderwijs weerspiegelt
cultuurkapitaal van de middenklasse.
25Bernstein (1971) taalcode
- Linguïstische vaardigheden van de lerenden
bepalend. - Lerenden uit lagere sociale milieus hanteren een
andere taalcode contextgebonden. - Taalcode van gezinnen met hoge SES taal minder
contextgebonden. Daardoor beter functioneren op
school. - Van Houtte (2002) lerenden uit gezinnen met lage
SES begrijpen minder goed wat de
instructieverantwoordelijke zegt en hebben meer
last met abstracties en generalisaties.
26Bernstein (1971) taalcode
- Verhoeven en Kochuyt (1995) studiebegeleiding
verschilt aanmoedigen versus concrete hulp. - Derks, Elchardus, Glorieux Pelleriaux (1998)
lerenden uit kansarme gezinnen ontwikkelen een
smaak die niet past bij de schoolcultuur. Dit - Vranken, Geldorf Van Menxel (1997) allochtone
leerlingen duidelijk verschil tussen thuis- en
schoolcultuur. - Geluykens Van Damme (2003) onderwijsgerichtheid
van de ouders (opvolging van het leerproces,
positieve instelling ten opzichte van de school
en bereikbaarheid) verschillen. Lerenden in het
ASO (algemeen secundair onderwijs) vooral uit
gezinnen met hoogste onderwijsgerichtheid.
Laagste onderwijs-gerichtheid bij voltijds en
deeltijds BSO.
27SES
28Vlaanderenen SES
SES in PISA beroep ouders onderwijsniveau
ouders educatieve media thuis aantal boeken
thuis. Wiskundige geletterdheid
29Vlaanderen thuistaal en schooltaal
Performance verschillen voor de verschillende
geletterdheidsgebieden wanneer we ons toespitsen
op thuistaal en schooltaal in PISA2006 (De Meyer,
2007, p.44).
30Leerstijl
31Leerstijl literatuuronderzoek
32Leerstijl
33Kolb
Zie constructivisme!!!
34Entwistle Wilson
Soorten motivatie om de academische prestaties
van lerenden te proberen voorspellen
35Entwistle ASSIST
Diepe studiebenadering deep approach
Ideeën relateren Ik probeer altijd nieuwe ideeën in verband te brengen met andere onderwerpen of andere vakken. Betekenis zoeken Wanneer ik een artikel of een boek lees, probeer ik voor mezelf uit te vinden wat de auteur bedoelt. Bewijzen zoeken Ik stel veel van wat ik hoor of lees in vraag. Interesse in ideeën Ik bijt me vast in theoretische onderwerpen en dan wil ik die blijven verder bestuderen.
Strategische studiebenadering strategic approach
Georganiseerd studeren Ik plan mijn werk meestal op voorhand en doe dit op papier of in mijn hoofd. Time management Ik besteed mijn tijd meestal zinvol. Rekening houden met de eisen van de evaluatie Ik ga na wat instructieverantwoordelijke belangrijk vinden en concentreer me vooral daarop. Prestatiegericht Ik investeer veel tijd en energie in het studeren omdat dit moet. Effectiviteit opvolgen Voor ik begin te werken of te studeren, bedenk ik hoe ik de studietaak het best kan aanpakken.
Oppervlakkige studiebenadering surface approach
Doelloosheid Ik vraag me dikwijls af of wat ik doe wel de moeite waard is. Inzichtloos memoriseren Ik heb veel moeite om een logische structuur te vinden in wat ik moet onthouden. Vasthouden aan de cursus Ik leer alleen wat belangrijk is om er door te zijn. Angst voor falen Ik panikeer snel wanneer ik achterop geraak met mijn werk.
36Individuele verschillen en instructie
- Jonassen en Grabowski (1993, p.19) drie
assumpties bij het omgaan met individuele
verschillen - Leereffecten kunnen bevorderd worden via
strategieën op micro- en mesoniveau. - Instructiestrategieën verschillen in effect,
afhankelijk van intelligentie, leerstijlen en
andere mogelijkheden van lerenden. Met andere
woorden, individuele lerenden kunnen anders
reageren op een bepaalde instructieaanpak. - Leereffecten worden beïnvloed door de vormgeving
van de instructie (instructional design). - ATI minder positief effect
- One size does not fit it all
37Geslacht en instructie
- Het ontwikkelen van het zelfbewustzijn van de
instructieverantwoordelijke - Trainingsprogrammas en ondersteuning voor
instructieverantwoordelijke - Macroniveau initiatieven voor het aanpakken van
de gender gap
38(No Transcript)
39- Videoclip Klass TV voor leraren
- http//www.klasse.be/tvklasse/18530-Meisjes---Jong
ens
40Geslacht en instructie
- Bewust worden over eigen gender bias.
- Meer aandacht voor participatie van meisjes in
instructie.
41Geslacht en instructie
- Bewust worden over eigen gender bias.
- vooral jongens aan het woord laten
- gemakkelijke vragen stellen aan meisjes en
moeilijke aan jongens - eerst naar jongens kijken
- enkel verwijzen naar mannen met bijdrage hebben
aan wiskunde en wetenschappen - teveel klassikaal onderwijs i.p.v.
groepsgebaseerde strategieën - teveel competitie voorkeur voor jongens
- teveel nadruk op abstracte leerstof, te weinig
aandacht voor praktische toepassingen (bijv.
maatschappelijke relevantie) - Oogcontact
-
42Geslacht en instructie
- Meer aandacht voor participatie van meisjes in
instructie - stel vragen die beroep doen op hogere orde
denkvaardigheden aan meisjes en jongens - wacht wat langer na het stellen van een vraag
- gebruik consequent de voornamen of de
familienamen bij jongens en meisjes - versterk het gevoel dat de klasgroep als geheel
meewerkt - vermijd het gebruik van hij als generieke
aanduiding - vermijd seksistisch taalgebruik en humor
- nieuwe kennis in relevante contexten aanbieden
- instructiestrategieën die voortbouwen op
samenwerkend leren - let op communicatiestructuur bouw structuur in
de discussies zodat elk groepslid aan bod kan
komen
43Geslacht en instructie
- Macroniveau aanpakken nauwelijks geëvalueerd.
- Succesvolle initiatieven
- programmas OPZETTEN voor de adolescentie, vóór
het moment dat ze zelf negatieve houdingen
ontwikkelen m.b.t. hun eigen capaciteiten. - programmas die inspelen op affectieve elementen
en op het concrete prestatieniveau van lerenden
op cognitie gerichte interventie vergroot het
bewustzijn over gender bias, maar verandert
nauwelijks hun gedrag. - Geslacht van de instructieverantwoordelijke zelf.
- Onderzoek Siongers (2002)/ feminisering
lerarenberoep in Vlaanderen geen negatieve
invloed - Lokaal karakter waarbij scholen of
scholengemeenschappen samenwerken van
initiatieven. Bijv. Technopolis in samenwerking
met Technische school uit Turnhout (STC Turnhout)
om techniek onder de aandacht te brengen van
meisjes.
44SES en instructie
- GOK-decreet (Gelijke OnderwijsKansen)
- Mechanisme schoolautonomie en responsabilisering.
- Scholen krijgen extra financiering om bij alle
lerenden de eindtermen te bereiken en de
ontwikkelingsdoelen na te streven. - Criterium aantal risico-lerenden (minstens 10
in het lager onderwijs en minstens 25 in het
secundair onderwijs) tijdelijk extra
financiering om problemen van gerichter aan te
pakken.
45Opleiding zorgcoördinator
46SES en instructie
- GOK-decreet benadrukt
- instructiestrategieën
- recht op onderwijs voor alle lerenden
- Rechtsbescherming
- Recht op inschrijven
47Leerstijlen en instructie
- Aanpassen of veranderen?
- Leerstijlen van lerenden ombuigen tot een betere
leerstijl. ASSIST lerenden met een oppervlakkige
leerstijl een deep learning leerstijl aanleren.
Dit veronderstelt dat leerstijlen kunnen
veranderd worden. - Aandacht voor de instructieverantwoordelijke
aanpassen instructiestijl aan te passen en/of
variëren om rekening te houden met de
leerstijl(en) van de lerenden.
48Leerstijlen en instructie
- Aanpak van lerenden sterk beïnvloed door
schoolervaringen - Kolb (1984) (1) de erfelijke bagage (nature),
(2) vroegere leerervaringen en (3) eisen van de
leeromgeving. - Controverse, maar volg Kolb ons niet vastpinnen
op één bepaalde stijl, maar instructiestijlen
kiezen die variatie aan leerstijlen bij lerenden
ondersteunen.
49Leerstijl en instructiestijl
50Leerstijl en instructiestijl
51Instructiestijl
- Stijl leerkracht (Pratt, 2002)
- transmission benadrukt de overdracht van
kennis en een strikte toetsing ervan - developmental de lerenden worden gewaardeerd
voor hun inbreng, hun voorkennis en worden stap
voor stap begeleid bij de opbouw van hun kennis - apprenticeship instructieverantwoordelijke
geeft de lerenden authentieke taken om aan te
werken - nurturing de interpersoonlijke aspecten worden
sterk benadrukt, er wordt geluisterd naar de
lerende en er is aandacht voor zijn/haar
gevoelens - social Reform de instructieverantwoordelijke
probeert continu de kennis op een voor de
lerenden relevante manier aan te brengen.
52Leerstijlen en instructie
- Essentie bewust worden van je eigen
instructiestijl - Grasha (2002)
- Instrument in handboek
- Conclusie over dimensies in aanpak
instructieverantwoordelijke
53Grasha (2002)
- Analytisch - synthetisch
- Organisatie en helderheid
- Leerkracht - groep interactie
- Leerkracht - lerende interactie
- Dynamisch enthousiast
- Algemene instructievaardigheid
- Studie - overbelasting
- Structuur
- Kwaliteit van studiewerk
- Relatie lerende - leerkracht
- Algemeen oordeel over leerkracht
54Instructie en leerstijlen
- Lerenden zich bewust laten worden van hun eigen
leerstijl. - Aanleren compenserende strategieën
55Individuele verschillen en het referentiekader
- Lerende
- Lerende centraal. Zijn/haar leeractiviteiten
beïnvloed door een interactie-effect tussen de
kenmerken van de lerende en de instructie. - Kenmerken van de lerende
- Let op slechts beperkt aantal besproken
(geslacht, leerstijl en SES). Ook andere hebben
invloed. - Kernmerken lerende interageren met kenmerken
instructieverantwoordelijke en inrichting
leeromgeving. - Begeleiding van de lerende
- Ouders, peers, leerkrachten, CLB, kunnen
lerenden begeleiden bij het omgaan met
individuele verschillen.
56Individuele verschillen en het referentiekader
- Instructieverantwoordelijke
- Let op eigen opvattingen, beliefs, houdingen
(attitudes) ten opzichte van de lerenden
bepalend. - Kenmerken van de Instructieverantwoordelijke
- De instructieverantwoordelijke heeft kenmerken
die instructie bepalen houdingen, opvattingen,
attitudes , voor geslacht, leerstijl en SES. - Instructieverantwoordelijken repertorium aan
instructiestrategieën, aanpak instructieorganisati
e en houdingen veranderen. - Zelfbewustzijn is belangrijk.
57Individuele verschillen en het referentiekader
- Begeleiding van instructieverantwoordelijke
- Professionalisering zelfbewustzijn
instructiestijl en benadering verschillen in
leerstijl, SES en geslacht. - Professionalisering repertorium
instructiestrategieën, organisatie en houdingen,
attitudes, opvattingen. - Collegas en de directie beïnvloedende rol.
- Trainingen multistyle approach
58Individuele verschillen en het referentiekader
- Leerprocessen
- Leerprocessen van lerenden weerspiegelen
culturele achtergrond, genen of manier waarop
instructie sociale positie reproduceert. - Instructieactiviteiten
- Instructieactiviteiten en instructiestijl.
- Instructieactiviteiten variëren in functie van
leerstijlen lerenden. - Organisatie
- Organisatie van instructie interactie met SES,
geslacht en/of leerstijl duur van lessen,
bereikbaarheid van instructieverantwoordelijken,
- Nieuwe actoren taakleerkrachten,
zorgcoördinator, brugfiguur,
59Individuele verschillen en het referentiekader
- Context
- De sociaal-maatschappelijke context duidelijke
invloed op instructie. - Het thuismilieu bepalende rol.
- Mesoniveau
- Schoolautonomie en responsabilisering bij
uitvoeren beleidsmaatregelen. - Macroniveau
- Speelt zeer grote rol decretale kaders.
60Individuele verschillen